Boomkwekerij algemeen

 

  • Pagina:
    Aardrupsen

    Aardrupsen, larven van uilen, zijn grauwe rupsen met vijf paar achterlijfpoten vreten 's nachts aan ondergrondse en bovengrondse plantendelen, vooral de wortelhals.

  • Pagina:
    Anjerbladroller - boomkwekerij

    De larven verbergen zich in opgerolde bladeren, groeipunten of bloemen die samengesponnen zijn. De anjerbladroller is te herkennen aan de contrasterende kleuren van de voorvleugels.

  • Pagina:
    Aziatische boktor

    De Aziatische boktor komt onder andere voor in China en Korea. Soms wordt het insect ook in ons land aangetroffen.

  • Pagina:
    Bladaaltje

    Het chrysantenbladaaltje (Aphelenchoides ritzemabosi) en het aardbeibladaaltje (Aphelenchoides fragariae) zijn in Nederland de belangrijkste soorten (in de vollegrond). Diverse gewassen, waaronder Buddleja, Hydrangea en Lavendula kunnen door één of beide bladaaltjes-soorten worden aangetast.

  • Pagina:
    Bladluizen

    De zwarte bonenluis en de groene perzikluis zijn algemeen voorkomende bladluizen op diverse gewassen.

  • Pagina:
    Bladsnuitkevers

    Er zijn vele soorten bladsnuitkevers die aantasting veroorzaken op houtige gewassen en vaste planten. De kevers zijn algemeen voorkomend en hebben vaak veel waardplanten.

  • Pagina:
    Bonenspintmijt - kasspint

    Spintmijten behoren tot de spinachtigen. Binnen de familie van de Tetranychidae is Tetranychus urticae het meest polyfaag (tast zeer veel verschillende gewassen aan). Bonenplanten, o.a. de snijboon, zijn zeer goede waardplanten voor spint.

  • Pagina:
    Cicaden - druivencicade - rozencicade - spuugbeestje

    Wereldwijd bestaan er ongeveer 8500 cicade-soorten. Cicaden leven van plantensappen. En zuigen daarvoor aan bladeren en soos ook aan vruchten (paprika). De leeggezogen cellen vullen zich met lucht en krijgen daardoor een witgrijze kleur.


  • Pagina:
    Dopluis - gewone dopluis

    Licht- tot donkerbruine luizen, Ø 6 mm, bolvormige schilden, vast op de huid. Dopluizen zuigen sap uit de plant. Aangetaste planten groeien minder goed. Ze produceren veel honingdauw waarop zich de roetdauwschimmel ontwikkelt waardoor de bladeren zwart worden.

  • Pagina:
    Dradenschimmel

    Rhizoctonia is een algemeen voorkomende bodemschimmel en veroorzaakt vooral schade aan het begin van een teelt.

  • Pagina:
    Echte meeldauw - algemeen

    De boven- en onderzijde van het blad is bedekt met een grijswit, afwrijfbaar schimmelpluis, ook stengels en bloemknoppen kunnen worden aangetast. Ook kan er gele verkleuring optreden.

  • Pagina:
    Emelten

    Emelten zijn pootloze larven van langpootmuggen. Ze zijn zeer polyfaag (hebben veel voedselplanten). Emelten komen vooral voor op gescheurd grasland.

  • Pagina:
    Engerlingen

    Engerlingen zijn de drie tot vijf cm lange larven van meikevers, junikevers en rozenkevers. De meikever larven zijn vuilwit tot lichtgelig van kleur.

  • Pagina:
    Fruitmot

    Fruitmot is wereldwijd een belangrijk plaaginsect in appel en peer. In Nederland heeft de fruitmot één en in lange warme zomers twee generaties per jaar.

  • Pagina:
    Gestippelde houtvlinder

    De gestippelde houtvlinder kan ernstige schade veroorzaken doordat de rups gangen boort door het merg van takken, waardoor de takken kunnen afsterven.

  • Pagina:
    Grauwe schimmel - Botrytis

    Verkleuringen en afsterving met een pluizig, bruingrijs schimmelpluis op allerlei bovengrondse plantendelen, bladval bij coniferen. Bij aanraking komt een stofwolkje (sporen) vrij.

  • Pagina:
    Groene perzikluis en tabaksperzikluis

    De Groene perzikluis is een belangrijke plaag in veel gewassen (zeer polyfaag). Rode luis komt sinds 1994 in Nederland voor en is geïdentificeerd als Tabaksperzikluis. Deze luis is ook zeer polyfaag (heeft een groot aantal waardplanten).

  • Pagina:
    Huisjesslakken

    Huisjeslakken maken rafelige, onregelmatige gaten in planten vaak met een slijmspoor. Vaak blijven de nerven intact. Meestal ziet men geskeletteerde bladeren. De slakken kunnen de planten volledig kaal vreten.

  • Pagina:
    Kaliumgebrek

    Midden- en onderin gele verkleuring van de bladranden, later afsterving. De groei blijft duidelijk achter. Het gewas is slap en verwelkt snel, weinig breedte en diktegroei. Later kunnen de bladranden verdorren.

  • Pagina:
    Kastanjebloedingsziekte

    Het meest in het oogspringend symptoom van de kastanjebloedingsziekte, is het uittreden van stroperige bruine vloeistof uit de bast in het begin van het groeiseizoen, waaraan de ziekte zijn naam te danken heeft.

  • Pagina:
    Kiemplantenziekte boomkwekerij - omvalziekte

    Na het zaaien van het gewas vallen de jonge kiemplanten om. De kiemplantenziekte wordt in de boomkwekerij dan ook wel omvalziekte genoemd.

  • Pagina:
    Kleine wintervlinder

    De kleine wintervlinder is een algemeen voorkomend en wijdverspreid insect, waarvan de rupsen schade kunnen veroorzaken aan veel loofgewassen, waaronder fruitbomen.

  • Pagina:
    Kroongalziekte – Knobbelziekte - Wortelknobbelbacterie

    Aan de basis van de stengel komen wratachtige woekeringen voor, veroorzaakt door de bacterie A. tumefaciens. De knobbels verschillen in grootte, meestal 1 -10 cm doorsnede, maar kunnen ook de grootte van een voetbal bereiken.

  • Pagina:
    Massaria

    Massaria is een schimmelziekte, die een snel optredende houtrot in takken van platanen veroorzaakt, met plotseling taksterfte en takbreuk. De ziekte is nieuw en is in 2007 voor het eerst in Nederland aangetroffen.

  • Pagina:
    Mol

    Het meest opmerkelijk zijn de krachtige voorpoten, die naar buiten gedraaid staan en verbreed zijn met een extra vinger. Het lichaam is vrijwel geheel cilindervormig. De snuit is lang en kegelvormig.

  • Pagina:
    Naaktslakken

    Er zijn verschillende naaktslakken. Slakkenvraat is herkenbaar aan de rafelige, onregelmatige gaten in het blad vaak met een slijmspoor. Vaak blijven de nerven intact.

  • Pagina:
    Pythium voet- en wortelrot

    Deze ziekte is te herkennen aan een slecht wortelstelsel, rotte wortels. De schors laat los van de centrale cilinder waardoor deze gemakkelijk kan worden afgestroopt.

  • Pagina:
    Ringelrups

    De ringelrups dankt zijn naam aan de ring van eieren die om een tak heen gewikkeld zit. De mot is ongeveer 25 mm lang, lichtbruin, met een donkerder bruine, scherpbegrensde dwarsband over de vleugels.

  • Pagina:
    Ritnaalden

    Ritnaalden zijn de tot drie cm lange dunne, harde, geel tot donkergeel gekleurde of koperkleurige larven van de kniptor. Vanwege hun kleur worden deze larven ook wel koperwormen genoemd.

  • Pagina:
    Schildluis - algemeen

    Er zijn vele soorten schildluizen zoals de beukenschorsluis of iepenschildluis. Ze verschillen onderling sterk van vorm kleur en grootte. Schildluizen dragen het schild in tegenstelling tot dopluizen los om zich heen en ze zijn platter.

  • Pagina:
    Schuimcicade

    Schuimcicaden of spuugbeestjes zijn lange, geelgroene insecten, aan de onderkant van de bladeren, waar kleine witte vlekjes ontstaan. De larven met duidelijk herkenbare ogen bevinden zich in vlokjes schuim.

  • Pagina:
    Spintmijt - boomkwekerij

    Kleine spinachtige beestjes aan de onderkant van bladeren tussen spinsel met kleine witte vlekjes. Vale bladkleur, vroegtijdige bladval.

  • Pagina:
    Springstaarten

    Springstaarten leven van dode plantendelen en van schimmels in de bovenste laag van de  bodem en kunnen zo ook schade aanrichten aan jong levend materiaal. Sommige exemplaren kunnen wel  18 maanden zonder voedsel.

  • Pagina:
    Stengelaaltje - boomkwekerij

    Stengelaaltjes zijn 1 - 1,2 mm lang en maken een snelle en kronkelende beweging. Ze bezitten een kleine mondstekel en hebben een scherpe staartpunt. Dit aaltje tast het parenchymweefsel aan van de gehele plant, met uitzondering van de wortels.

  • Pagina:
    Taxuskever - gegroefde lapsnuitkever

    Zowel de volwassen kevers als de larven veroorzaken schade. Volwassen kevers vreten ronde gaten in de bladeren, beginnen bij de rand. Dit wordt 'hapvreterij' genoemd.

  • Pagina:
    Trips

    Kleine, slanke insecten zuigen in groeipunten, hierdoor misvorming en groeiremming. We vinden ze op de bladonderzijde, op jonge scheuten en in bloemknoppen.

  • Pagina:
    Valse meeldauw - algemeen

    De aantasting is te herkennen aan de hoekige, onregelmatige geelgroene tot purperrode bladvlekken. Soms is onder vochtige omstandigheden, aan de onderkant van het blad wat schimmelpluis te zien.

  • Pagina:
    Varenrouwmug

    Op glazen staafjes lijkende maden, 3 - 4 mm lang, ze vreten aan de zaailingen, verspeende planten en stekken. Vooral op vochtige plekken.

  • Pagina:
    Veenmol

    De veenmol komt voor op veenachtige grond. Het insect graaft – net als een echte mol - gangen (ritten of rillen) in de bovenste bodemlaag en vreet aan plantenwortels.

  • Pagina:
    Virussen - algemeen

    Virussen bestaan niet uit cellen maar uit zeer kleine deeltjes. Ze zijn volledig afhankelijk van hun gastheer. Ze kunen zichzelf niet vermeerderen maar ze laten zich door de cellen van hun gastheer vermeerderen.

  • Pagina:
    Voorjaarsuilen

    Voorjaarsuilen behoren tot een groep van op elkaar lijkende soorten motten, met een overeenkomstige levenscyclus.

  • Pagina:
    Witte vlieg - kaswittevlieg

    Op de bladonderzijde sneeuwwitte, gevleugelde insecten eitjes en larven met honingdauw. Bij aanraking vliegen de volwassen vliegjes op. Door saponttrekking worden de bladeren geel.

  • Pagina:
    Wolluis - algemeen

    Wolluis is te herkennen aan de witte, wasachtige dradenmassa waarmee ze zich omgeven. Ze zijn meestal te vinden in de toppen, in de oksels van de bladeren maar ook in bladscheden waar ze moeilijk te vinden zijn.

  • Pagina:
    Wortelknobbelaaltje - algemeen

    Op wortels vormen zich langwerpige knobbelvormige verdikkingen zonder zijwortels en slechte groei, soms met gedeeltelijke rotting van de wortels. Bovengronds lijkt de aantasting op gebrekverschijnselen.

  • Pagina:
    Wortellesieaaltje

    Groeiremming en moeheid door afgestorven en sterk vertakte en veel bossige wortels. Op de levende wortels zijn langwerpige verrotte plekjes (lesies) te zien.

  • Pagina:
    Zwarte bonenluis

    De volwassen Zwarte Bonenluis kan 1,5 tot 3,1 mm lang worden afhankelijk van de voedselcondities. Ze zijn mat zwart van kleur. Door een was-achtige afscheiding ontstaan bij oudere exemplaren helderwitte dwarsbanden op het achterlijf.