Bladsnuitkevers

Er zijn vele soorten bladsnuitkevers die aantasting veroorzaken op houtige gewassen en vaste planten. De kevers zijn algemeen voorkomend en hebben vaak veel waardplanten.

De schade die ze aanrichten bestaat uit het vreten van gaten in bladeren en bloemen. De schade is vaak minimaal en erg verspreid over het perceel. Alleen in kwekerijen van jong (uitgangs)materiaal kan de aantasting tot economische schade leiden. In andere plantopstanden zal een bestrijding niet nodig zijn. De bladsnuitkevers verschillen sterk in vorm en kleur. De larven ontwikkelen zich in de grond en vreten daar aan de wortels. Ook deze vorm van schade is in de praktijk meestal niet van die omvang dat sprake is van economische schade. Anders is dat bij de larven van de lapsnuitkever.

De bladsnuitkever overwintert als larve in rust in de grond. In het voorjaar verpopt de larve zich en na twee á drie weken verschijnen de eerste kevers. Deze vreten aan bladeren en bloemen, vaak alleen in het voorjaar en het begin van de zomer. De volwassen bladsnuitkevers leggen hun eieren in de grond, omstreeks mei/juni. De larven ontwikkelen en vreten aan de wortels van diverse bomen en kruiden. Vervolgens gaan ze in de herfst in rust om in het voorjaar te gaan verpoppen.

Over het algemeen is geen bestrijding nodig. Alleen bij hoge dichtheden in bijvoorbeeld de kwekerij van uitgangsmateriaal kan bestrijding gewenst zijn. Informatie over de beschikbare middelen is te vinden in de gewasbeschermingsgids van de PD of op de digitale Gewasbeschermingskennisbank.