Destructoraaltje - Iris
Gewas: Iris
Wetenschappelijke naam: Ditylenchus destructor
Groep: AaltjesÂ
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Herkenning |
---|
Bij het rooien zijn zieke bollen te herkennen doordat de wortelkrans enigszins is ingezonken en iets donkerder gekleurd dan normaal. Op de buitenste bolrok zijn een of meer strepen te zien, die vanuit de wortelkrans naar boven uitstralen (foto 2). De kleur van het zieke weefsel varieert van donker grijsbruin tot zwart en neigt soms plaatselijk naar groen. De strepen breiden zich tijdens de bewaring waaiervormig zijwaarts en naar boven uit. De binnenkant van de bolrokken wordt het sterkst aangetast, zodat op dwarsdoorsnede donkergekleurde concentrische ringen te zien zijn. De loofbladeren en wortels worden niet aangetast. Zwaar aangetaste bollen verdrogen tijdens de bewaring bij 30 °C en worden 'mummies'. |
Levenswijze |
---|
Verspreiding van de aaltjes vindt plaats via ziek plantgoed, besmette grond en machines voor planten en grondbewerking. Opslag van waardplanten en vruchtwisseling met andere gewassen bepalen in belangrijke mate de overlevingskans in de grond. De aaltjes overleven niet langer dan 1 jaar in zandgrond en 2 jaar in zavelgrond. Er is een groot aantal waardplanten bekend. Dat betreft bol- en knolgewassen als aardappel, Colchicum, krokus, gladiool, dahlia, hyacint, Liatris, Oxalis, Tigridia en een aantal tulpensoorten, maar ook onkruiden als paardenbloem, akker-ereprijs en weegbree. Zieke bollen komen niet op of geven een zwakkere plant. Het destructoraaltje kan in gedroogde toestand een warmwaterbehandeling van de bol overleven. |
Maatregelen |
---|
|
Meer informatie |
---|
|
Â