Bietenvlieg

Gewas: Suikerbiet, spinazie

Wetenschappelijke naam: Pegomya betae

Groep: Insecten

Eiafzet op blad
Schadebeeld: larven maken mijnen (mineren)
Larven uit opengewerkte mijn
Volwassen bietenvlieg

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Het meest kenmerkende verschijnsel van de bietenvlieg zijn de mineergangen, die door de maden in het blad van de biet, tussen de opperhuidslagen door, worden gevormd.

De bietenvlieg kan zowel kroot en biet als spinazie aantasten.Op aangepaste plaatsen verdroogt en verkleurd het blad. De volwassen vlieg lijkt sterk op de kamervlieg.

Het is een erg jaarsafhankelijk insect. De bietenvlieg treedt echter hier en daar plotseling weer op. Jonge spinazieplantjes kunnen als gevolg van deze aantasting bij droog weer wegvallen maar aangetaste planten die niet wegvallen zijn ook waardeloos en maken al gauw de gehele partij onbruikbaar voor zowel verse consumptie als voor industriële verwerking. Soms wordt een eerste aantasting al in april aangetroffen maar in de zomer en de herfst is het risico het grootst. Vooral in koele zomers kan de bietenvlieg actief zijn.

Levenswijze

Levenswijze

De bietenvlieg overwintert als pop in de grond. In het voorjaar verschijnen de vliegen, die aan de onderkant van de biet eipakketjes van 2 tot 10 stuks afzetten.  Na 2-5 dagen komen de eitjes uit. De larven dringen direct na het uitkomen het blad in en beginnen te mineren. Uiteindelijk worden ze tot 7 mm groot. Dit larvestadium duurt 9-19 dagen, waarbij één made meerdere bladeren en zelfs planten kan aantasten.

Maatregelen

Maatregelen

De bestrijding bij biet is alleen rendabel als in een jong stadium veel afgezette eieren worden waargenomen.
Bij biet wordt de volgende schadedrempel wordt gehanteerd:

  • ontwikkelstadium 2 tot 4 bladeren: 4 of meer eieren per plant.

  • ontwikkelstadium4 tot 6 bladeren 8 of meer eieren per plant.

  • ontwikkelstadium meer dan 6 bladeren 20 of meer eieren per plant.

Als er met een insecticide behandeld zaad is ingezaaid, dan is een bestrijding niet nodig. Voor toegelaten middelen zie de Handleiding Gewasbescherming van DLV en de informatie op de site van het I.R.S.

Andere beheersmaatregelen:

  • De aanwezigheid van melde en ganzevoet in de directe omgeving moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

  • Zorg voor een voldoende ruime vruchtwisseling.

  • Zodra de eerste eitjes of mineergangen worden aangetroffen, dient een bestrijding te worden uitgevoerd met één van de daarvoor toegelaten middelen.

Meer informatie

Â