Meidoorn-jeneverbesroest

Aan de bovenzijde van de bladeren gele vlekken, aan de onderzijde in groepjes bij elkaar staande gele of roodachtig gele, bekervormige vruchtlichamen. Op de twijgen galachtige, opgezwollen plekken met vruchtlichamen bezet.

Op Juniperus ontstaan gelatineachtige geelbruine uitstulpingen op gezwollen plaatsen van de stam. Dunne takken breken af.

Waardwisseling tussen meidoorn en jeneverbes. Op de meidoorn worden bekersporen gevormd (aeciosporen). Deze sporen infecteren de jeneverbes. Op de jeneverbes vormen zich telia (bovengenoemde geelbruine uitstulpingen) met teliosporen. De teliosporen vormen basidiosporen die vervolgens de meidoorn infecteren. De veroorzaker van de symptomen op meidoorn zal meestal C. clavariiforme zijn, maar het kan ook C. confusum zijn. Deze twee soorten zijn alleen microscopisch van elkaar te onderscheiden.

• Aangetaste bladeren en twijgen verwijderen en vernietigen.

• Verdikkingen uitsnijden.

• Geen jeneverbes in de omgeving planten van meidoorn en visa versa vanwege waardplantwisseling.