6.10 Inteelt coëfficiënt en verwantschap
Een dier is alleen ingeteeld als zijn ouders verwant zijn. De inteelt geeft de kans aan dat een dier dezelfde (identieke) allelen van beide ouders krijgt omdat zij verwant zijn. Met andere woorden: het geeft de kans aan dat een dier homozygoot wordt voor een allel dat beide ouders delen omdat zij een gemeenschappelijke voorouder hebben. De inteelt van een individu wordt ook wel de inteelt coëfficiënt genoemd en wordt als volgt berekend:
Deze simpele formule geeft aan dat de inteelt coëfficiënt van alle dieren in een populatie gemakkelijk te berekenen is, zodra je de additief genetische verwantschap tussen de ouders weet. Bijvoorbeeld, de additief genetische verwantschap tussen een volle broer en zus is 0,5. Als zij worden gepaard en nakomelingen krijgen, zijn die nakomelingen ingeteeld. Hun inteelt coefficient zou dan ½ * 05. = 0,25 zijn. Dit betekent dat de nakomelingen voor elke locus een kans van 25% heeft om homozygoot te zijn omdat zijn ouders dezelfde allelen van hun gemeenschappelijke voorouders kregen. Hoe meer generaties geleden de gemeenschappelijke voorouders leven, des lager is de verwantschap van de ouders en des te te kleiner is de inteelt coëfficiënt.
INTERMEZZO: relatie inteelt - verwantschap
Waarom is Fdier = ½ * atussen ouders?
De inteelt coefficient van een dier geeft de kans aan dat het dier homozygoot wordt omdat het dezelfde allelen van zijn vader en moeder erft. Het dier kan alleen homozygoot worden als de ouders dezelfde allelen hebben (= atussen ouders). Daarnaast moeten beide ouders dit gelijke allel doorgeven. Dit zou resulteren in:
Dit zou correct zijn in haploïde organismen (die maar één kopie van ieder chromosoom hebben). Echter, dieren zijn diploïd: ze hebben twee allelen per locus. Dus ouders hebben twee kansen om een allel te delen. Daarom is de kans dat hun nakomelingen homozygoot worden, uitgedrukt in inteelt coefficient: