6.7 Toolbox: Verwantschappen

Inteelt is het resultaat van het paren van verwante dieren. Als we de verwantschap tussen die dieren weten, kunnen we de inteelttoename in de volgende generatie voorspellen en, in mindere mate, onder controle houden. Als we de stamboom van de dieren weten is het mogelijk om de mate van “verwantschap” tussen dieren te berekenen, en dus inteeltcoëfficiënt van een individueel dier. In het volgende deel van het hoofdstuk duiken we in de berekeningen hiervan.

Twee dieren zijn verwant wanneer zij een (of meerdere) voorouder(s) delen. Bijvoorbeeld, je bent verwant aan je neef omdat je dezelfde grootouders hebt, zij zijn jullie gemeenschappelijke voorouders. Omdat jullie gemeenschappelijke voorouders hebben, hebben jij en je neef enkele dezelfde allelen die afkomstig zijn van jullie gemeenschappelijke voorouders.

Dus:

Open

Figure 6. Examples of two simple pedigrees.

In figuur 6 zie je twee eenvoudige stambomen. In stamboom 1 zijn dieren A en B ouders van C en D. Met andere woorden: A en B zijn gemeenschappelijke voorouders van C en D, die dus volle broer en zus zijn. Dier C en D worden gepaard en krijgen nakomeling E. Omdat C en D verwant zijn, is E ingeteeld. In stamboom 2 zijn dieren F en G ouders van H en I. Dieren H en I worden gepaard met niet verwante dieren en krijgen nakomelingen J en K. Deze worden weer gepaard en krijgen nakomeling L. Dieren J en K zijn verwant omdat zij dieren F en G als gemeenschappelijke voorouders hebben. Daarom is dier L ingeteeld, maar minder dan dier E, omdat J en K minder aan elkaar verwant zijn dan C en D.

Hoe meer generaties tussen de verwante dieren en de gemeenschappelijke voorouder zitten, des te minder zijn de twee dieren die gepaard worden aan elkaar verwant. Hoe minder twee ouders verwant zijn, des te kleiner is de kans dat dezelfde allelen doorgegeven worden aan de nakomelingen, dus des minder is de nakomeling ingeteeld.

Dus: