Hoofdstuk 8: De dieren rangschikken op fokwaarden
In het vorige hoofdstuk hebben we gezien hoe we het fenotype kunnen modelleren vanuit het genotype en de omgeving. Dat hoofdstuk was nogal theoretisch, maar we hebben die theorie nodig om het fokprogramma te begrijpen. We hebben veel informatie verzameld over de prestaties van dieren, over hun stamboom en over hun familieleden.Nu willen we weten welke dieren we het beste kunnen gebruiken in de fokkerij. Met andere woorden: hoe kunnen we de dieren op rangorde zetten zodat we de beste dieren kunnen selecteren? Hoe weten we welke de beste genetische aanleg en dus de hoogste waarde voor de fokkerij (de beste fokwaarde) hebben? We hebben weliswaar de stamboom van de dieren, maar het fenotype wordt niet alleen bepaald door de genetische aanleg waar de stamboom informatie over geeft, maar ook door de omgeving. Om de dieren te kunnen ordenen naar hun fokwaarde moeten we een manier vinden om hun fokwaarde de kwantificeren, gegeven de informatie die we hebben: fenotypische waarnemingen en de stamboom (dus de genetische relatie tussen dieren). In dit hoofdstuk geven we verschillende technieken om de dieren te ordenen op hun geschatte fokwaarde. We zullen ook uiteenzetten welke techniek het beste past in elke situatie en elke techniek heeft zijn eigen voor- en nadelen. Er zijn twee redenen waarom de fokwaarde niet een voor 100% een betrouwbare voorspelling geeft van de prestaties van een dier. Ten eerste moet je de fokwaarde schatten en dit kan onnauwkeurigheid met zich meebrengen. Ten tweede geldt dat, zelfs als je de fokwaarde van een dier voor 100% zeker weet, dan weet je dus de echte fokwaarde, maar dan kun je nog steeds niet voorspellen welke helft van de allelen wordt doorgegeven aan de nakomelingen. Deze factor blijft altijd een factor van onzekerheid in fokkerij beslissingen omdat het tot nu toe nog niet mogelijk is om de exacte genotypen van een spermacel en een eicel te bepalen.
Als we opnieuw naar het diagram kijken met de stappen die bij het fokkerij programma horen, zijn we nog steeds bij stap 4: de selectie criteria bepalen. Nadat we het genetisch model hebben bepaald in het vorige hoofdstuk, gaan we ons nu bezig houden met de schatting van de fokwaarde van de dieren.