Wratziekte

Het meest in het oog springend symptoom van wratziekte, zijn de bloemkoolachtige woekeringen, die op vrijwel alle plantendelen kunnen worden gevormd. Deze woekeringen kunnen een grootte tot 10 cm doorsnede bereiken.

In het begin  zijn de woekringen licht van kleur, later worden ze donker en vallen uit elkaar, waarbij rustsporen vrij komen.

De rustsporen kunnen lang in de grond overblijven. Wratziekte is dan ook een grondgebondenziekte. Vanuit de rustsporen kunnen zwermsporen vrijkomen, die gezond weefsel kunnen aantasten. Aangetast weefsel brengt zomersporen voort, die direct weer opnieuw gezond weefsel infecteren. Deze hernieuwde infectie veroorzaakt de kenmerkende bloemkoolachtige vergroeiingen.

Wratziekte is een quarantaineziekte. Besmette bedrijven en de omgeving van besmettingshaarden krijgen te maken met langdurige teeltverboden ( 20 jaar) van niet alleen aardappelen, maar ook ander gewassen waarmee de infectie verspreid kan worden zoals bloembollen en boomkwekerijgewassen. Van de schimmelziekte zijn verschillende fysio's bekend.

Overige maatregelen:

• rassen telen met een hoog resistentie niveau in de omgeving van besmettingshaarden.

• geen pootgoed aankopen uit verdachte gebieden.

• alle mogelijke bedrijfshygienische maatregelen nemen: voorkomen van verslepen van grond met werktuigen en voorkomen van verstuiving, o.a. door het telen van groenbemesters. 

Meer informatie over resistentie tegen de verschillende fysio's in de Rassenlijst voor landbouwgewassen en op de site van de NVWA.