Groene kortstaartluis

Gewas: Sierteelt

Wetenschappelijke naam: Brachycaudus helichrysi

Groep: Insecten

De groene kortstaartluis kan voor de bloei pruimenscheuten al ernstig aantasten

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

De volwassen Groene kortstaartluis is circa 2 mm lang en ovaal. De kleur varieert van groen tot geelbruin. De siphonen zijn kort en ook het staartje (cauda) is kort.

De Groene kortstaartluis heeft verschillende waardplanten. Buiten treed waardplantwisseling op. Onder kasomstandigheden vindt dit niet plaats. Primaire waardplanten zijn o.a. Prunussoorten. Secundaire waardplanten zijn de composieten (zonnebloemen) en ruwbladigen (vergeet-mij-nietje).

In kassen richt de Groene kortstaartluis veel schade aan in chrysant en gerbera. Het zuigen van de bladluizen aan de planten leidt ertoe dat de bladeren zich in de lengterichting naar de hoofdnerf toe oprollen.

Met de zuigsnuit onttrekt de Groene kortstaartluis voedsel aan de floëemvaten. De insecten hebben voor hun groei veel eiwitten nodig en nemen grote hoeveelheden plantensappen op. Het sap bevat (te) veel suikers die snel weer worden uitgescheiden als honingdauw.

De honingdauw die de bladluizen afscheiden, dient weer als voedingsbron voor roetdauwschimmels. De bloemen en bladeren kunnen hierdoor ernstig vervuilen. Ook veroorzaken de luizen virusachtige symptomen door tijdens het zuigen toxische stoffen in de plant te brengen.

De Groene kortstaartluis is een vector voor gevreesde plantenvirussen zoals komkommermozaïekvirus en aardappelvirus Y.

Levenswijze

Levenswijze

In het voorjaar komen gevleugelde exemplaren naar binnen via de luchtramen vanaf de buitenvegetatie. Het gebruik van insectengaas in de luchtramen voorkomt invlieg van luizen van buiten.

Groene kortstaartluis kan chemisch en biologisch worden bestreden.

Informatie over chemische gewasbeschermingsmiddelen is te vinden op de site van het CTB (College Toelating Bestrijdingsmiddelen).

Bij biologische bestrijding kan een keuze worden gemaakt uit de volgend natuurlijke vijanden: sluipwespen, een galmug, lieveheersbeestjes, een zweefvlieg en een gaasvlieg. Daarnaast is er de mogelijkheid een insectenpathogene schimmel te spuiten.

Vanwege de explosieve populatieontwikkeling moet echter regelmatig worden ingegrepen met insecticiden. Hierbij gaat de voorkeur uit naar chemische gewasbeschermingsmiddelen die kunnen worden gecombineerd met natuurlijke vijanden.

Buiten de kas komen in luizenkolonies natuurlijke vijanden vaak spontaan voor. Soms raken de luizenpopulaties spontaan geïnfecteerd met insectenpathogene schimmels.

Maatregelen

Maatregelen

  •  

Meer informatie

Meer informatie

  •