Phytophthora - witlof

 

Gewas: Witlof

Wetenschappelijke naam: Phytophthora cryptogea

Groep: Waterschimmels (Oömyceten)

Phytophthora in witlof
Phytophthora in witlof

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Een aantasting door deze waterschimmel kenmerkt zich door een bruine verkleuring van het wortelweefsel, vandaar dat de ziekte de naam Bruin penrot heeft. De wortel blijft echter stevig. De aantasting begint vrijwel altijd bij de wortelpunt en soms ook nog op andere verwondingplekken. Door de groei van de schimmel in de pen stagneert het transport van water en voedingsstoffen. De groei van de krop blijft daardoor geremd en bij ernstige aantasting blijft de groei zelfs vrijwel helemaal achterwege.

Levenswijze

Levenswijze

Phytophthora cryptogea komt via aangetaste pennen in de trekruimte. Aantasting gebeurt in het veld, maar de symptomen komen pas tijdens de trek tot uiting. Deze schimmel, die met rustsporen (oösporen) vier tot zes jaar in de grond kan overblijven, komt vooral voor op natte percelen of delen daarvan zoals kopakkers. Kortom percelen met een slechte structuur. Het tijdens en na het rooien apart verwerken van de pennen van de kopakkers, kan een bijdrage leveren aan het beheersen van de schade als gevolg van een aantasting door deze schimmel. Wellicht is het nog beter om kopakkers in te zaaien met graan.

De besmetting in het veld gebeurt vooral in het najaar bij vochtig en warm weer. Trek op water is ideaal voor de verspreiding van de waterminnende zoösporen (sporen voorzien van zweepdraden, dus beweeglijke sporen). De vorming van zoösporen treedt op tussen 10 en 30°C, de optimum temperatuur is 20 tot 25°C. Temperaturen onder -5°C overleeft de ziekteverwekker niet. Maar aangezien deze waterschimmel tot op een diepte van 40 cm beneden maaiveld kan voorkomen, raakt men hem door de vorst niet kwijt. Op gerooide pennen is de aantasting meestal niet gemakkelijk te vinden. Phytophthora cryptogea ondervindt geen enkele last van de lage temperaturen tijdens de opslag van wortels. Echter, beneden 6°C vindt geen sporenvorming meer plaats, zodat de ziekte zich niet kan verspreiden in de bewaarcel.

Aangetaste pennen komen bij het opzetten in de trekbakken terecht. De in deze pennen aanwezige schimmeldraden vormen in waterig milieu binnen 48 uur zoösporangia, waaruit zoösporen vrijkomen. Deze zoösporen zijn beweeglijk en zwemmen actief naar andere witlofwortels. Ze worden gelokt door suikers en aminozuren die uit de verwondingen van de witlofwortels naar buiten treden. Daarom wordt vrijwel altijd de wortelpunt aangetast. Behalve via actieve verplaatsing worden zoösporen ook passief meegenomen met het circulerende proceswater. Vooral bij de hoge forceertemperaturen vroeg in het seizoen kan de aantasting zich razendsnel verspreiden en kunnen vrijwel alle wortels worden aangetast. Dit leidt tot zuurstofarme omstandigheden, waarin nog gezonde haarwortels niet meer groeien en afsterven. Het geheel wordt een stinkende, zwarte slijmerige massa, met een penetrante rioolgeur. Als de wortels overlangs worden doorgesneden, zijn deze aan de punten soms grijs tot blauwachtig van kleur.

Waardplanten zijn: bomen, struiken, tomaat, aardappel, boon, courgette, spinazie, bloemen.

Maatregelen

Maatregelen

Vermijd stikstofrijke percelen;

  • Wacht na het rooien één week met opzetten.

  • Zet schone wortels op (geen bladresten, grond of worteldelen in de trekbak).

  • Zorg voor een goede zuurstofvoorziening in het bassin.

  • Reinig na de trek leidingen, trekbakken en bassins.

  • Vermijd kalkaanslag in de leidingen.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â