Rhizoctonia-ziekte - tulp

Gewas: Diverse gewassen: Tulp

Wetenschappelijke naam: Rhizoctonia solani

Groep: Schimmels

Rhizoctonia-ziekte tulp: aantasting jonge spruiten
Rhizoctonia-ziekte in tulp; bolaantasting

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

De ziekteverschijnselen zijn afhankelijk van de cultuuromstandigheden en komen vooral pleksgewijs voor.

In de vollegrondsteelt in de warme kas ontstaan op de buitenkant van de jonge spruit (dit is het topgedeelte van het onderste loofblad) oranje tot licht- of donkerbruine vlekjes en streepjes. Tijdens de verdere groei ontstaan scheuren en gaten in dit onderste blad, die de indruk geven dat het blad aangevreten is. In ernstige gevallen zijn alle bladtoppen misvormd (foto 1). Dergelijke planten komen meestal normaal in bloei.

Bij broei op kisten komen zwartbruine vlekjes, strepen en scheurtjes voor op de spruiten.

Bij de teelt te velde blijft het ziektebeeld van de meeste cultivars beperkt tot min of meer ernstige misvormingen aan de top van het onderste loofblad.

Bij sommige soorten tulpen zoals T. kaufmanniana, T. fosteriana, T. greigii en hybriden daarvan kan een heel ander ziektebeeld ontstaan, dat bij ernstige gevallen op `kwadegrond' lijkt. Pleksgewijs komen de bollen niet op of de planten sterven tijdens het groeiseizoen. Deze plekken kunnen zich tot eind mei snel uitbreiden. Op het ondergrondse stengeldeel, meestal dicht bij het grondoppervlak, ontstaan diep ingezonken plekken, die zich vaak uitbreiden tot aan de bladvoet van het onderste loofblad. In aansluiting hierop ontstaat dan in dit blad een baan van afstervend, geelwit weefsel. Zogenaamde éénbladers worden op de grens van lucht en grond door de schimmel als het ware aangevreten en vergelen snel.

Bollen geoogst van zieke planten kunnen beschadigd zijn. Deze beschadiging kan beperkt blijven tot een donkerbruine, onregelmatig gevormde plek op de huid, die alleen zichtbaar is bij vroeg gerooide bollen. Bij zwaardere aantastingen scheurt de huid. Op de buitenste bolrok zijn dan onregelmatig gevormde, lichtgele, iets ingezonken plekken te vinden met een duidelijke donkerbruine rand (foto 2). Alleen bij zeer zware aantastingen ontstaan diepe barsten in de bol, soms tot in de derde rok. De schimmel komt ook wel op de bollen voor als het gewas bovengronds niet is aangetast.

In alle gevallen verraadt de schimmel zijn aanwezigheid op bol en stengel door een grijs tot lichtbruin schimmelpluis waaraan volop gronddeeltjes zijn vastgekleefd.

Levenswijze

Levenswijze

De schimmel groeit bij zeer uiteenlopende temperaturen (5 tot 30°C) en komt in alle grondsoorten voor. De schimmel kan zich op dood plantaardig materiaal in de grond handhaven. Van de schimmel bestaan zogenaamde koude- en warmteminnende stammen. Een vroege aantasting wordt veroorzaakt door koudeminnende stammen. De warmteminnende stammen tasten voornamelijk later in het seizoen alleen de nieuwe bol aan. De aantasting vindt vaak plaats vanuit besmette grond maar de schimmel kan ook met de bollen overgaan, zelfs zonder dat deze duidelijke symptomen vertonen. Wanneer bij het planten van voor de broei bestemde bollen de neus van de bol boven de grond blijft, wordt de spruit niet aangetast.

De schimmel heeft een grote waardplantenreeks waaronder dahlia, gladiool, hyacint en iris. Naast bolgewassen tast de schimmel ook vele andere gewassen aan.

Maatregelen

Maatregelen

  • Bollen uitzoeken en ontsmetten volgens geldende adviezen.

  • De grond behandelen met een fungicide volgens geldende adviezen.

  • Bollen bestemd voor de broei zo planten dat de neus boven de grond uitsteekt.

  • Besmette kas- of kuilgrond stomen.

  • Bij broei op kisten en bakken de dekgrond behandelen met een fungicide volgens geldende adviezen.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â