(bedrieglijk) Maiswortelknobbelaaltje

Gewas: akkerbouw en groentengewassen

Wetenschappelijke naam: Meloidogyne chitwoodi en M.fallax

Groep: Aaltjes

Eipakketjes en vrouwlijke aaltjes juist onder de schil., bron EPPO
Aangetaste aardappelknollen, Bron EPPO
Aantasting in peen, bron EPPO NPPO Nederland
Knobbeltjes op de uiteinden van de worteltjes bij prei
Aantasting gladiool
Meloidogyne chitwoodi, mannetje, bron Eppo NPPO
Op tarwe, bron EPPO NPPO

Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

Herkenning

Herkenning

Maiswortelknobbelaaltjes veroorzaken kleine knobbeltjes op de wortels en knollen van verschillende gewassen. De schade bestaat vooral uit een product met een mindere kwaliteit. Besmetting van grond met het maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi) en bedrieglijk maiswortelknobbelaatje (Meloidogyne fallax) is een probleem in de teelt van aardappelen, peen, schorseneer, erwt, dahlia en gladiool. 

Bij aangetaste aardappelknollen zijn net onder de schil de vrouwelijke aaltjes en de eipakketten zichtbaar.

Levenswijze

Levenswijze

De aaltjes overleven op percelen zonder gewas als larve of als eipakket, op percelen met een gewas kunnen de aaltjes in alle stadia overleven. De larven uit het tweede larvestadium tasten wortels van gewassen aan, waardoor de vergroeiingen ontstaan. Maiswortelkbobbelaaltjes hebben twee tot drie generaties per jaar en hebben een grote waardplantenreeks. In een braakperiode kan een groot deel van de populatie sterven. Deze aaltjes zijn vooral actief bij temperaturen boven  5 °C . Aardappelen, wortelen, schorseneren, gladiolen, erwten en dahlia's ondervinden veel schade van maiswortelknobbelaaltjes. Op besmette perelen mag geen aardappelpootgoed verbouwd worden. Een besmetting kan grote financiële gevolgen hebben door gewasschade en afkeuring van partijen. Vanwege de quarantainestatus van deze aaltjes in de Europese Unie verliezen pootgoedpartijen waarin besmettingen met deze aaltjes worden aangetroffen, de pootgoedstatus.

Maatregelen

Maatregelen

M. chitwoodi en M. fallax zijn quarantaineorganismen waarvoor specifieke maatregelen gelden. De schadedrempel ligt rond de 1 larve per 100ml grond. De  teelt van uitgangsmateriaal op besmette percelen is niet verboden maar wordt sterk afgeraden, omdat het geproduceerde uitgangsmateriaal niet besmet mag zijn.

  • Pas zwarte braak toe, dus zonder groenbemesters en onkruiden.

  • Teel voorafgaand aan een gevoelig gewas een gewas dat M.fallax niet of weinig vermeerdert, zoals  witlof,  cichorei, ui, zomergerst, luzerne, resistente stamslaboon  en diverse bolgewassen, zoals lelie.

  • Zorg voor een perfecte onkruidbestrijding.

  • het telen van resistente groenbemesters. (bladrammenas).

Â