Fruitspintmijt

Gewas: Appel, Peer, Pruim, Kers, Bes, Komkommer

Wetenschappelijke naam: Panonychus ulmi

Groep: Mijten

Roodbruin vrouwtje van fruitspintmijt
Het mannetje van fruitspintmijt is gelig
met rode ogen en lange poten
Aantasting door fruitspintmijt veroorzaakt
bruinverkleuring van de bladeren

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Fruitspintmijt kan bij afwezigheid van natuurlijke vijanden een belangrijke plaag vormen in de fruitteelt en de vruchtboomkwekerij. De mijten zuigen aan de onderkant van de bladeren de cellen leeg.

Beschadigde cellen drogen uit en dat zorgt ervoor dat bladeren een bruine gloed krijgen. Bij zware aantasting neemt de vitaliteit van de boom af, komen vruchten moeilijker op kleur en vermindert de kwaliteit van de nieuw gevormde knoppen. De fruitspintmijt is een 0,4 mm grote mijt, waarvan het vrouwtje roodbruin is met lichte haren in witachtige bultjes en het mannetje gelig is met rode oogvlekken en lange poten. Het mannetje is iets kleiner dan het vrouwtje en heeft een meer langgerekt lichaam. De wintereieren zijn glimmend donkerrood en in grote groepen op het hout te vinden van augustus tot mei. Ze zitten vooral op meerjarig hout, aan de onderkant van de takken en in oksels. Larven en volwassen mijten zijn eigenlijk alleen met een loupe waar te nemen. De mijten zitten vaak tegen de hoofdnerf van de bladeren.

Levenswijze

Levenswijze

Fruitspintmijt overwintert als winterei op het hout. In april komen de eerste wintereieren uit. Dit duurt ongeveer tot eind mei, waarbij de jonge larven zich verplaatsen naar het jonge blad. Vanaf begin mei beginnen de volwassen mijten te zuigen aan de bladeren en kan aantasting zichtbaar worden. In mei en juni worden zomereieren afgezet, waarna vier tot zes generaties elkaar opvolgen gedurende de maanden mei tot en met september. Vanaf eind augustus tot begin oktober worden wintereieren afgezet op het hout.

Maatregelen

Maatregelen

In geïntegreerde appelboomgaarden is meestal een biologische evenwicht aanwezig tussen de fruitspintmijt en zijn predator de roofmijt Typhlodromus pyri, waardoor chemische bestrijding meestal achterwege kan blijven. In geïntegreerde perenpercelen, in pas geplante appelpercelen en in de vruchtboomkwekerij speelt Typhlodromus pyri geen rol en zal bij te zware aantasting chemische bestrijding moeten plaatsvinden. Een maatregel die toegepast wordt bij pas ingeplante appelpercelen is dat in mei/juni takken met roofmijten vanuit een bestaand producerend perceel worden geknipt en in de jonge bomen worden gelegd. Daardoor wordt versneld een evenwicht gecreëerd in de nieuwe aanplant. In de vruchtboomkwekerij is de teeltcyclus zodanig kort dat natuurlijke bestrijding nauwelijks op gang kan komen. Daar zullen chemische middelen ingezet moeten worden. Het is echter gebleken dat fruitspintmijt snel resistentie kan ontwikkelen tegen chemische middelen. Het is aan te raden om de beschikbare middelen niet vaker dan één keer per seizoen in te zetten. Bij geïntegreerde gewasbescherming op peer leidt de fruitspintmijt meestal niet tot problemen en kan bestrijding achterwege blijven.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â