Noordelijk wortelknobbelaaltje - roos - boomkwekerij

Gewas: Roos, boomkwekerijgewassen

Wetenschappelijke naam: Meloidogyne hapla

Groep: Aaltjes

Aantasting door het wortelknobbelaaltje. De wortelknobbels zijn zichtbaar aan de onderkant van de mat
Jeugdvormen (J2) van het wortelknobbelaaltje

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Meloidogyne hapla of het noordelijk wortelknobbelaaltje kan onder andere in boomkwekerijgewassen tot productieverlies kan leiden. Aantasting door wortelknobbelaaltjes in het gewas is zichtbaar doordat plekken in de kas achterblijven in groei.

Er worden minder en kortere bloemstelen gevormd. De productie en de kwaliteit van de bloemstelen neemt af. Schade van het wortelknobbelaaltje is vaak duidelijk aan de wortels te zien door de aanwezigheid van kleine knobbels op de wortels (zie Foto 1).

Met het overschakelen van grondteelt naar substraatteelt (los van de ondergrond) leken aanvankelijk de grondproblemen met worteltaaltjes tot het verleden te behoren. Later bleek echter dat ook in substraatteelt wortelaaltjes kunnen voorkomen. Bij de teelt van roos in substraat gaat het voornamelijk om aantastingen door het noordelijk wortelknobbelaaltje. Hoewel de wortellesieaaltjes Pratylenchus penetrans en P. vulnus (beiden wortellesieaaltjes) soms ook worden aangetroffen, lijkt de schade die deze aaltjes bij roos in substraat veroorzaken in substraten nihil.

Levenswijze

Levenswijze

Aaltjes komen in het tweede jeugdstadium (J2, foto 2) uit de eitjes en gaan in de grond of het substraat op zoek naar wortels (Figuur 3). De aaltjes dringen net boven het worteltopje de wortel binnen en voeden zich met de inhoud van de plantencellen. Vervolgens zwellen de aaltjes op en ontwikkelen zich via drie vervellingen (van J2 naar J3 en J4) tot volwassen vrouwtjes. Niet alleen wordt de plant aangezet tot de vorming van wortelknobbels, maar ook worden er reuzencellen gevormd die dienen als voedselbron voor het volwassen vrouwtje. Het vrouwtje is ovaal tot bolvormig en melkwit van kleur. Alleen het jeugdstadium (J2) kan zich verplaatsen, de andere stadia zitten `vast' in de wortel. Mannetjes zijn voor de voortplanting van wortelknobbelaaltjes niet nodig en worden ook nauwelijks gevormd. Vrouwtjes zetten de eitjes buiten het lichaam af in een gelatineuze massa, de zogenaamde eiprop. Hierdoor zijn de eitjes redelijk goed beschermd tegen ongunstige omstandigheden. Een eiprop bevat 300 - 500 eitjes. Als de wortelknobbels maar enkele millimeters groot zijn, wat bij roos meestal het geval is, bevinden de meeste eiproppen zich aan de buitenkant van de wortel. In de eitjes maakt het aaltje een ontwikkeling door van het eerste naar het tweede jeugdstadium, waarna de J2 uit het ei te voorschijn komt. Hiermee is de cyclus rond.

Maatregelen

Maatregelen

Voor de bestrijding van wortelknobbelaaltjes in roos geteeld in substraten bestaan geen bestrijdingsmogelijkheden. De middelen die wortelknobbelaaltjes in roos kunnen bestrijden worden geleverd in korrelvorm en mogen alleen in de volle grond worden gebruikt en is dus niet toepasbaar in substraten.

Alleen een geïntegreerde aanpak kan de problemen met wortelknobbelaaltjes voorkomen of beperken. Onder de maatregelen van een geïntegreerde aanpak vallen onder andere: bedrijfshygiëne, aaltjesvrij plantmateriaal, - teeltsysteem en - voedingsoplossing. Een tijdige detectie kan voorkomen dat een aantasting zich kan uitbreiden.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â