Zuidelijk wortelknobbelaatlje - Aubergine

Gewas: Aubergine

Wetenschappelijke naam: Meloidogyne incognita

Groep: Aaltjes

Levenscyclus van het wortelknobbelaaltje
Meloidogyne vrouwtjes uit een wortel geprepareerd
Aantasting door het Zuidelijk wortelknobbelaaltje

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Meloidogyne incognita of het Zuidelijk wortelknobbelaaltje (synoniem: warmteminnend wortelknobbelaaltje) kan onder andere in aubergine tot veel schade leiden. Aantasting door wortelknobbelaaltjes in het gewas is zichtbaar doordat plekken in de kas achterblijven in groei.

Op zonnige dagen kan het gewas slap gaan omdat het gewas door de aangetaste wortels niet voldoende water kan opnemen. Uiteindelijk kunnen de planten geheel verdrogen en stopt de productie. Schade van het wortelknobbelaaltje is vaak duidelijk aan de wortels te zien door de aanwezigheid van knobbels op de wortels.

In substraatteelt van aubergine mag en kan een aantasting van het wortelknobbelaaltje niet voorkomen. Iedere aubergineteler vervangt of stoomt jaarlijks het substraat en start met jong en schoon plantmateriaal. In de biologische kasteelten daarentegen is men gebonden aan de grond, en omdat wortelknobbelaaltjes een brede waardplantenreeks hebben, is het erg moeilijk om ze uit de grond weg te krijgen.

Levenswijze

Levenswijze

Aaltjes komen in het tweede jeugdstadium (J2) uit de eitjes en gaan in de grond of het substraat op zoek naar wortels. De aaltjes dringen net boven het worteltopje de wortel binnen en voeden zich met de inhoud van de plantencellen. De aaltjes zwellen op en ontwikkelen zich via drie vervellingen (van J2 naar J3 en J4) tot volwassen vrouwtjes. Niet alleen wordt de plant aangezet tot de vorming van wortelknobbels, maar ook worden er reuzencellen gevormd die dienen als voedselbron voor het volwassen vrouwtje. Het vrouwtje is ovaal tot bolvormig en melkwit van kleur. Alleen het jeugdstadium (J2) kan zich verplaatsen, de andere stadia zitten `vast' in de wortel. Mannetjes zijn voor de voortplanting van wortelknobbelaaltjes niet nodig en worden ook nauwelijks gevormd. Vrouwtjes zetten de eitjes buiten het lichaam af in een gelatineuze massa, de zogenaamde eiprop. Hierdoor zijn de eitjes redelijk goed beschermd tegen ongunstige omstandigheden. Een eiprop bevat 300 - 500 eitjes. Als de wortelknobbels maar enkele millimeters groot zijn, bevinden de meeste eiproppen zich aan de buitenkant van de wortel. Worden de wortelknobbels dikker, zoals bij tomaat zeer goed mogelijk is, kunnen de eiproppen zich ook ín de wortel bevinden. In de eitjes maakt het aaltje een ontwikkeling door van het eerste naar het tweede jeugdstadium, waarna de J2 uit het ei te voorschijn komt. Hiermee is de cyclus rond.

Maatregelen

Maatregelen

In de substraatteelt van aubergine zijn er geen mogelijkheden voor de bestrijding van wortelknobbelaaltjes. In de biologische kasteelten mogen natuurlijk geen chemische middelen worden gebruikt. Een combinatie van allerlei maatregelen zijn gewenst om de kans op mislukken van de oogst te verkleinen, de zogenaamde geïntegreerde aanpak.

Jaarlijks stomen van de grond is één van de mogelijke maatregelen. Daarnaast kan een biologische aubergineteler gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong (de zogenaamde GNO's) inzetten. Tot op heden zijn er echter nog geen GNO's gevonden die een aaltjesaantasting in de grond volledig kunnen bestrijden.

Andere maatregelen van een geïntegreerde aanpak zijn onder andere: vruchtwisseling, toepassen van resistente en/of tolerante gewassen, resistente onderstammen, bedrijfshygiëne, aaltjesvrij.

Â