5.11.2 Voorbeelden van effecten van een gemeenschappelijke omgeving
In tabel 2 zie je een voorbeeld van de effecten van de gemeenschappelijke omgeving op een aantal kenmerken in zeugen van twee verschillende rassen. Deze effecten van de gemeenschappelijke omgeving geven het effect weer van opgroeien tot spenen in dezelfde toom. Je ziet dat het effect het grootst is op de score voor het beenwerk van de dieren. Dit kan mogelijk iets te maken hebben met de melksamenstelling van de zeug. Dit kan de groei en de ontwikkeling van de botten beïnvloed hebben. Maar dit is speculeren. Wat de tabel ook laat zien, is de grootte van de effecten als je de gemeenschappelijke omgeving meeneemt bij de schatting van de erfelijkheidsgraad voor de kenmerken. Zoals eerder al uitgelegd is, komt dit omdat de omgevingseffecten worden gedeeld door alle biggen in de toom. Maar het is ook omdat het moeilijk is om de effecten van de omgeving te onderscheiden van het feit dat de biggen in de toom van dezelfde familie (full sibs) zijn.
De tabel laat ook de grootte van het effect zien als je de erfelijkheidsgraad schat en daarbij ook de gemeenschappelijke omgeving meeneemt of dat niet doet. Het wel meenemen maakt het nauwkeuriger schatten van de erfelijkheidsgraad mogelijk omdat de additief genetische variantie nauwkeuriger geschat wordt.
Tabel 2. Voorbeelden van erfelijkheidsgraden rekening houdend zonder (h2) en met (h2*) de gemeenschappelijke omgeving (c2) voor verschillende varkensrassen.
| h2 | h2 * | c2 |
Landrace |
|
|
|
Beenwerkscore | 0.06 | 0.04 | 0.10 |
Overleving tot 3e pariteit | 0.07 | 0.05 | 0.05 |
Overleving tot 5e pariteit | 0.07 | 0.05 | 0.05 |
Productieve levensduur | 0.09 | 0.07 | 0.05 |
Large White |
|
|
|
Dagelijkse groei (g/d) | 0.09 | 0.06 | 0.11 |
Toomgrootte | 0.06 | 0.05 | 0.05 |
Voederconversie ratio | 0.07 | 0.05 | 0.05 |
Lichaamsgewicht | 0.08 | 0.06 | 0.06 |