Meeldauw - snijbloemen

Gewas: Diverse snijbloemen

Wetenschappelijke naam: Erysiphe

Groep: Schimmels

Poederachtige meeldauwvlekken op het blad bij aster
Vruchtlichamen van Erysiphe cichoracearum

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Erysiphe of echte meeldauw is een schimmelziekte, die in diverse snijbloemen op glastuinbouwbedrijven en buiten schade aanricht in de vorm van bladaantasting.

De ziekte is herkenbaar aan witte poederachtige vlekjes van enkele mm aan de bovenzijde van het blad. De vlekjes groeien verder uit en kunnen afhankelijk van het gewas, een groot deel van het bladoppervlak bedekken. In eerste instantie is de schimmel makkelijk van het blad te wrijven. Het onderliggende bladweefsel is nog groen van kleur. Bij ernstige aantasting kan bij sommige gewassen de aantasting ook aan de onderkant van het blad en op de stengel voorkomen.

Levenswijze

Levenswijze

Erysiphe is een schimmel die vele gewassen aantast. De schimmel kan alleen op levende groene plantendelen groeien. De sporen van de schimmel verspreiden zich hoofdzakelijk door de lucht door luchtbeweging in de kas en wind buiten en in mindere mate via kleding. De sporen zijn maximaal 1-2 weken kiemkrachtig. Sporen die op plantenweefsel terecht komen hebben geen vrij water nodig om te kiemen. Bij hoge R.V. kiemen sporen wel beter dan bij lage R.V. De schimmeldraden groeien verder over het blad en halen voedsel uit het blad door middel van een soort worteltjes (haustoriën). Op de schimmeldraden worden massaal sporendragers met daarop ketens ongeslachtelijke sporen (conidiën) gevormd. Ook voor de groei over het blad en de sporulatie is geen vrij water nodig. Als de sporen zijn uitgegroeid laten ze los. Luchtbeweging is gunstig voor verspreiding.

Onder bepaalde omstandigheden maakt de schimmel soms sporenzakjes (vruchtlichamen) met daarin geslachtelijke sporen (ascosporen). Hiermee kan de schimmel langere perioden overleven. Deze sporen verspreiden zich ook door de lucht.

Maatregelen

Maatregelen

  • Verwijder bij kasgewassen bij de teeltwisseling zorgvuldig alle gewasresten uit de kas. Laat de kas minimaal twee weken leeg liggen om de aanwezige meeldauwsporen te doden.

  • Voorkom verspreiding van sporen door sterke luchtbeweging in de kas, open deuren en via kleding.

  • Zwavel in de kas preventief tegen meeldauw, mits het gewas niet gevoelig is voor zwavel.

  • Bij aantasting kan de schimmel worden bestreden met chemische gewasbeschermingsmiddelen. Middelen dienen te worden afgewisseld om resistentie ontwikkeling van de schimmel tegen de middelen te voorkomen.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â