Symptoomloos lelievirus

Hoewel de naam van de ziekte anders doet vermoeden, zijn er bij een infectie door het symptoomloos lelievirus wel symptomen zichtbaar.

Bij veel Aziatische leliecultivars zijn aan het eind van het groeiseizoen gele, paarse of bruine streepjes zichtbaar, bij Orientals bruine vlekken of soms een lichtgroene nerftekening. In zonnige zomers kunnen deze symptomen al rond de bloei zichtbaar worden. In de kasteelt kunnen lelies lichtgroene streepjes tussen de nerven vertonen (foto), een lichtgroene nerftekening of lichtbruine vlekjes aan de onderzijde van de bladeren, witte strepen op roze bloemknoppen van Orientals of een fletsere bloemkleur. Bij sommige leliecultivars vergelen de bladeren van onderaf en zien ze er wat flodderig uit.

De symptomen zijn het duidelijkst in de winterperiode.

Opvallend is dat zowel in de buitenteelt als in de kas altijd maar een deel van de zieke planten symptomen vertoont. Planten met en zonder symptomen staan meestal naast elkaar. Plaatselijk slechte groeiomstandigheden zoals een druppende regenleiding versterken de symptoomexpressie bij de daar groeiende planten.

Ziekzoeken is vrijwel niet mogelijk, omdat de symptomen onopvallend zijn of laat in het seizoen verschijnen. Een reductie van 20% in bolopbrengst is mogelijk bij aangetaste lelieplanten. Bij het oogsten van lelies in de bloementeelt is het takgewicht opmerkelijk lager, de tak korter en minder stevig en zijn de bloemknoppen minder in aantal en kleiner. Bij lelies op de vaas hebben de bloemen een iets kortere houdbaarheid en een snellere bladvergeling.

Het symptoomloos lelievirus (draadvormig; carlavirusgroep) wordt door bladluizen op non-persistente wijze overgebracht. Het virus heeft een beperkte waardplantenreeks; naast lelie zijn alleen alstroemeria en tulp als waardplant bekend. Het virus gaat niet met het zaad over.

• Uitgaan van virusvrije weefselkweekpartijen of van gecertificeerde partijen met een zeer laag ziektepercentage (0-2%).

• Partijen via ELISA laten toetsen en partijen met een hoog viruspercentage (>5%) niet laten vermeerderen.

• Vermeerderde partijen eerst in een gaaskas telen en zorgen voor een goede luisbestrijding volgens geldende adviezen.

• Teelt in de nabijheid van partijen met een hoog ziektepercentage, bijv. niet-gecertificeerde partijen, vermijden.