Boterbloemluis
Gewas:Â Sierteelt, paprika
Wetenschappelijke naam:Â Aulacorthum solani
Groep:Â Insecten
Â
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Â
Herkenning |
---|
De Boterbloemluis is een middelgrote luis, zonder vleugels 1,8 - 3,0 mm lang. De kleur varieert van geelgroen tot bruingroen. Een opvallend kenmerk vormt de donkergroene zones rond de basis van de beide siphonen. De siphonen zelf zijn van een gemiddelde lengte (1/5 van de lichaamslengte) en hebben een donker uiteinde. De cauda, het staartje van volwassen exemplaren, is kort. Zowel de poten als de antennes zijn lang. De antennes zijn bijna 1,5 maal de lichaamslengte en hebben donkere banden bij het uiteinde van de antenneleden. Met de zuigsnuit onttrekt de boterbloemluis voedsel aan de floëemvaten. De insecten hebben voor hun groei veel eiwitten nodig en nemen grote hoeveelheden plantensappen op. Het sap bevat te veel suikers die snel weer worden uitgescheiden als honingdauw. De honingdauw die de bladluizen afscheiden, dient weer als voedingsbron voor roetdauwschimmels. Bloemen en bladeren kunnen hierdoor ernstig vervuilen. Door de luizen wordt een giftige stof afgescheiden, die al bij een lage dichtheid aan bladluizen schade aan de plant veroorzaakt; misvorming van groeipunten, omkrullen van jong blad en gele vlekken op oud blad. De gele vlekken lijken op een virusaantasting. De aantasting kan zo erg worden dat de bladeren afvallen. De Boterbloemluis is beweeglijker dan de meeste andere bladluizen. Ze vormt geen dichte kolonies en laat zich bij verstoring gemakkelijk vallen. |
Levenswijze |
---|
Boterbloemluis heeft een grote range aan waardplanten o.a. chrysant en potplanten. Ze komen over de gehele plant voor ook onder in het gewas. Onder glas kan de luis jaarrond voorkomen, maar ook buiten kunnen ze in Nederland overwinteren met name op nachtschade-achtigen. Bij de in de paprikateelt en sierteelt gebruikelijke teelttemperaturen plant de boterbloemluis zich alleen ongeslachtelijk voort. Een populatie bestaat in het algemeen uit levendbarende (vivipaar) vrouwtjes. De jonge bladluizen beginnen na geboorte onmiddellijk aan de plant te zuigen. Ze vervellen vier maal en kunnen onder optimale omstandigheden binnen een week volwassen zijn. Volwassen exemplaren kunnen zowel gevleugeld als ongevleugeld zijn. De voornaamste factor die van invloed is op het ontstaan van gevleugelde luizen is overbevolking. Bij een hoge dichtheid kunnen de luizen gemakkelijk migreren naar andere planten. |
Maatregelen |
---|
|
Meer informatie |
---|
Â