Lariks-populierenroest

Omstreeks juni ontstaan op de bovenzijde van het blad van populier kleine, gele vlekjes met aan de onderzijde oranje-gele sporenhoopjes. Later kunnen aan de bovenzijde van het blad donkere vlekjes met wintersporen ontstaan. Door de aantasting kan vroege bladval voorkomen. Als de ziekte jaarlijks terugkomt, kan dit leiden tot verzwakking van de boom waardoor een aantasting van schorsbrand wordt bevorderd. Deze roest heeft een waardplantwisseling met lariks. Op de lariks ontstaan in mei-juni oranje-gele hoopjes van sporen op de naalden. Deze zijn niet te onderscheiden van de sporenhoopjes van Lariks-Wilgenroest.

De schimmel overwintert op de afgevallen bladeren van populier in de vorm van bruinzwarte wintersporen. In het voorjaar ontstaan hieruit sporen die de naalden van de lariks infecteren. Op deze naalden ontstaan later oranje-gele sporenhoopjes met bekersporen. Deze bekersporen kunnen bladeren van populier infecteren, waarna zich sporenhoopjes met zomersporen ontwikkelen. In de nazomer ontstaan dan weer op de aangetaste bladeren bruinzwarte sporenhoopjes met wintersporen. In zachte winters kunnen ook de zomersporen overblijven in de knoppen. In het volgende voorjaar worden zo de jonge bladeren geïnfecteerd zonder tussenkomst van lariks.

De mate van aantasting verschilt per jaar. Dit is onder andere afhankelijk van het weer. De schimmel gedijt het beste wanneer droge en natte perioden elkaar afwisselen; tijdens lange perioden van droogte heeft de schimmel het moeilijk. Wanneer regenachtige perioden worden afgewisseld met warm zomerweer, zijn de omstandigheden gunstig voor de roest en kan hij zich zeer snel verspreiden.

• Minder vatbare (resistente) soorten of rassen gebruiken.

• ­Zorgen voor goede groeiomstandigheden.

• Aangetaste delen wegsnoeien en afgevallen blad verwijderen.

• Larix en populier niet te dicht bij elkaar planten.