Augustaziek - Olijvenmildmozaiekvirus - OMMV

Gewas: Tulp

Wetenschappelijke naam: Olive mild mosaic virus (OMMV) (voorheen toegeschreven aan Tobacco necrosis virus TNV)

Groep: Virussen

Augustaziek in tulp: ronde necrotische bladvlekken
Augustaziek in tulp: streepvormige verkleuring op bloemblaadjes

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Ernstige symptomen bestaan uit dwerggroei van planten met chlorotische en bruin-necrotische strepen op de bladeren, waarbij de bloei zelfs achterwege kan blijven.

Een minder ernstige vorm bestaat uit ovale en ronde necrotische vlekken in de bladeren, vooral optredend later in het seizoen (bovenste foto). In de bloemen is een streepvormige verkleuring zichtbaar langs de randen en op de nerven (onderste foto) . In de bollen kunnen bruin-necrotische vlekken optreden. Bij veel tulpencultivars blijft deze symptoomvorming grotendeels tot volledig achterwege. Verlies aan bolopbrengst treedt vooral op door vroegtijdige afsterving van aangetaste planten.

Eerstejaarssymptomen bij aantasting tijdens het groeiseizoen treden meestal pleksgewijs op.

Wanneer aangetaste planten verspreid worden aangetroffen duidt dit vaak op tweedejaarssymptomen waarbij de aantasting in het vorige groeiseizoen heeft plaatsgevonden.

Het optreden van symptomen is afhankelijk van de grondsoort waarop geteeld wordt. Op zandgrond is de dwerggroei van planten kenmerkend voor de ziekte, terwijl vooral op zware grond meestal de kringvlekvorming later in het seizoen overheersend is. Ook als gevolg van vroeg of laat planten treden verschillen in symptomen op. Na vroeg planten is het percentage dwerggroeiplanten veel hoger dan bij later planten.

Bij de nateelt van zieke bollen, met name bij een teelt op zandgrond na teelt op zware grond, zal de symptoomvorming bij zeer gevoelige cultivars tot de helft teruglopen en bij minder gevoelige cultivars zal het nog verder afnemen. Eenzelfde effect op de symptoomontwikkeling treedt ook op na laat planten in de herfst, of als de weersomstandigheden in mei sterk drogend zijn.

Tijdens de broei kan aantasting vanuit de broeigrond plaatsvinden. Ook kunnen symptomen zichtbaar zijn als gevolg van op het veld ziek geworden bollen.

Levenswijze

Levenswijze

In tegenstelling tot wat voorheen gedacht werd, wordt Augusta niet veroorzaakt door het tabaksnecrosevirus, maar door het olive mild mosaic virus (OMMV), een bolvormig virus uit de necrovirus-groep. Beide virussen zijn zeer nauw verwant. Het virus wordt verspreid door zwermsporen van de grondschimmel Olpidium brassicae  (Wor.). De schimmel komt op alle grondsoorten in veel percelen voor. Het virus en de schimmel hebben een brede waardplantenreeks. Zo kan de ziekte naast tulp ook voorkomen in lelie en hyacint, in de cultuurgewassen aardappel, ui, chinese kool, spinazie, gerst en peen. Ook veel graslandonkruiden zijn waardplant (ganzevoet, melkdistel, muur, klaver kweek en straatgras). Een onbesmet perceel kan besmet raken door een teelt van een zieke partij, maar ook door besmet pelafval, als dat over het perceel wordt verspreid. Besmette percelen en broeigrond blijven jarenlang besmet. Het optreden van augustaziek kan zich massaal voordoen in zogenaamde augustajaren; in andere jaren doen zich enkele gevallen voor. Het virus is dan latent aanwezig.

Maatregelen

Maatregelen

  • Laat planten (november) . Bij een grondtemperatuur in het najaar onder 10°C vermeerdert het virus zich slecht in de plant en blijven symptomen daardoor in het voorjaar uit;

  • Aangetaste partijen laat (november) en op zandgrond planten om in de loop van enkele jaren de aantasting uit de partijen te laten verdwijnen. Het augustaziek ziekt nooit volledig uit;

  • Verdacht pelafval afvoeren of composteren; bij het composteren enkele weken 50°C aanhouden;

  • Structuurbederf en daarmee een te natte grond te voorkomen;

  • Een ruime vruchtwisseling toepassen op besmette percelen;

  • Tijdens de vruchtwisseling zorgen voor een goede onkruidbestrijding.

Meer informatie

Meer informatie

  •