Lenticelrot - Gloeosporium

Gloeosporium rot treedt op tijdens de bewaring. Plekken van Gloeosporium vruchtrot zijn rond, iets ingezonken en bruin met in het midden een lichtergekleurde cirkel.

Bij N. malicortisis vertonen de plekken afwisselend donkere en lichte concentrische ringen. De schil is op de plekken nog steeds stevig. Op jonge plekken is geen schimmelweefsel zichtbaar, op oudere plekken kunnen vruchtlichamen gevonden worden die witte sporenhoopjes produceren.

Beide schimmels leven in kankertjes in de bomen, zoals in afgestorven weefsel van vruchtbeurzen, snoeiwonden en bladlittekens. Soms komen ook grotere bastkankers voor. In deze kankers worden sporen geproduceerd, zowel ascosporen als conidiën. Na verspreiding infecteren die de lenticellen van de vruchten. Appel is gevoeliger voor Gloeosporium vruchtrot dan peer.

Bij een regelmatig spuitschema tegen andere ziekten in appel en peer (schurft en meeldauw) worden met de daarvoor gebruikelijke middelen diverse soorten vruchtrot goed bestreden. Details zijn te vinden in de gewasbeschermingsgids van de PD of op de digitale Gewasbeschermingskennisbank.

Een alternatieve bestrijdingsmethode is het dompelen van de vruchten in een warmwaterbad (48-52 °C) voordat ze de bewaring in gaan.