Peer
-
Aftakelingsziekte - pear decline —
Pear decline, ook wel aftakelingsziekte genoemd, is een ziekte die in Canada voor het eerst in 1948 is beschreven. De aantasting lijkt sterk op de in Nederland bekende zaailingziekte en verondersteld wordt dat het dezelfde ziekte betreft.
-
Appelblad- en perenbladgalmug —
De appelbladgalmug en de perenbladgalmug kunnen soms in jonge aanplanten en in de vruchtboomkwekerij aantasting veroorzaken. Bladgalmuggen zijn kleine muggen, 2 mm lang, die in de scheuttoppen hun eieren afzetten.
-
Appelbloesemkever —
Appelbloesemkever is een insect dat opvallende aantasting geeft, maar die aantasting hoeft niet altijd tot economische schade te leiden.
-
Appelglasvlinder —
De appelglasvlinder kan ernstige schade veroorzaken door het boren van gangen in het hout, meestal op de stam of de onderstam.
-
Appelgrasluis —
Appelgrasluis kan in grote aantallen voorkomen in de boomgaard, maar vormt zelden een plaag. In het vroege voorjaar kunnen de knoppen bedekt zijn met luizen. Later wordt aantasting zichtbaar aan het krullen van de rozetbladeren.
-
Bacterievuur —
Snelle verwelking en verdroging van jonge scheuten en bloesems, vaak met een 'vaantje' aan de gekromde top. Vervolgens afsterving van takken en vuilwitte druppeltjes bacterieslijm op de bladstelen en scheuten.
-
Bladsnuitkevers —
Er zijn vele soorten bladsnuitkevers die aantasting veroorzaken op houtige gewassen en vaste planten. De kevers zijn algemeen voorkomend en hebben vaak veel waardplanten.
-
Fruitmot —
Fruitmot is wereldwijd een belangrijk plaaginsect in appel en peer. In Nederland heeft de fruitmot één en in lange warme zomers twee generaties per jaar.
-
Fruitspintmijt —
Fruitspintmijt kan bij afwezigheid van natuurlijke vijanden een belangrijke plaag vormen in de fruitteelt en de vruchtboomkwekerij. De mijten zuigen aan de onderkant van de bladeren de cellen leeg.
-
Gestippelde houtvlinder —
De gestippelde houtvlinder kan ernstige schade veroorzaken doordat de rups gangen boort door het merg van takken, waardoor de takken kunnen afsterven.
-
Gewone perenbladvlo en kleine perenbladvlo —
Perenbladvlo is één van de belangrijkste plaaginsecten in peer. De plaag kan zich zeer snel uitbreiden en grote schade veroorzaken. Perenbladvlo kan op drie manieren schade veroorzaken.
-
Groene appeltakluis —
Tot eind juni zijn in een volgroeide boomgaard weinig groene appeltakluizen te vinden. Aantasting wordt vooral in de zomer zichtbaar, wanneer de scheuttoppen vol kunnen zitten met luizen.
-
Groene appelwants —
Groene appelwants is in heel Europa een algemeen voorkomend insect met een brede waardplantenreeks. In de zomer komen ze regelmatig voor in gewassen die onder glas worden geteeld zowel in vruchtgroenten als bloemen
-
Grote appelbladroller —
Bladrollers zijn wijdverspreide insecten waarvan de rupsen schade kunnen aanrichten in diverse fruitgewassen. Schade ontstaat vooral doordat de bijna volgroeide rupsen vreten aan de knoppen, de bloemen of de jonge vruchtjes.
-
Heggenbladroller —
De heggenbladroller is een wijdverspreid insect waarvan de rupsen schade kunnen aanrichten in diverse fruitgewassen. Schade ontstaat doordat de rups vreet aan de bloemblaadjes en deze samenspint.
-
Kanker - appel - peer —
Vruchtboomkanker kenmerkt zich door een aantasting van twijgen en takken. Er ontstaat eerst een inzinking en de bast verkleurd iets donkerder. Ter plaatse sterft het weefsel af en soms ontstaat rond de plek enige weefselwoekering.
-
Kleine wintervlinder —
De kleine wintervlinder is een algemeen voorkomend en wijdverspreid insect, waarvan de rupsen schade kunnen veroorzaken aan veel loofgewassen, waaronder fruitbomen.
-
Knop- en bloesemsterfte —
Knop- en bloesemsterfte zijn al jaren bekend bij peer. Het gaat hierbij om twee verschillende ziekten. Bloesemsterfte wordt veroorzaakt door de bacterie Pseudomonas syringae pv. syringae.
-
Kokermot —
Bladmineermotten zijn kleine motjes waarvan de larven gangen (mijnen) maken in het blad door het bladmoes op te eten. Daardoor vermindert de fotosynthesecapaciteit van het blad.
-
Kommaschildluis —
Kommaschildluis dankt zijn naam aan het kommavormige schild dat de luis over zich heen vormt. Het schild is 2 tot 3,5 mm lang, plat, lijkt qua vorm op een mossel en heeft een grijsbruine kleur.
-
Koolbladroller —
De koolbladroller is een algemeen voorkomend en wijdverspreid insect waarvan de rupsen schade kunnen aanrichten in uiteenlopende gewassen. Forse schade kan ontstaan aan bladeren, bloemen en de jonge vruchten.
-
Lenticelrot - Gloeosporium —
Gloeosporium rot treedt op tijdens de bewaring. Plekken van Gloeosporium vruchtrot zijn rond, iets ingezonken en bruin met in het midden een lichtergekleurde cirkel.
-
Loodglans —
Loodglans vormt een belangrijke ziekte in pruim. Er zijn geen bestrijdingsmiddelen voorhanden tegen deze schimmel. Bladeren aan zieke bomen vertonen een grijze loodkleur.
-
Meeldauw - appel, peer —
Echte meeldauw veroorzaakt aantasting op bladeren en vruchten van appel en peer. Op de bladeren groeit in het voorjaar wit schimmelpluis, meestal aan de onderkant van het blad. Je kunt het schimmelpluis er af wrijven.
-
Monilia vruchtrot —
Monilia rot treedt op in de boomgaard en tijdens de bewaring. Vooral pruimen en kersen, die na regen kunnen barsten, zijn erg gevoelig voor Monilia-rot. Op de rottende vruchten ontstaan karakteristieke concentrische ringen van geelbruine sporenhoopjes.
-
Oestervormige schildluis —
De oestervormige schildluis komt vooral voor in boomgaarden waar niet of met selectieve middelen gespoten wordt. De oestervormige schildluis veroorzaakt geen schade aan de boom.
-
Perengalmug —
De aantasting die door de perengalmug wordt veroorzaakt, is ook bekend onder de naam dikkoppen. Deze naam duidt op de dikke vruchtjes die tijdens de zettingsperiode zichtbaar worden.
-
Perenknopkever —
Wanneer de perenknopkever in een aanplant toeslaat, kan aantasting van jaar tot jaar sterk toenemen en voor grote productieverliezen zorgen, wanneer geen maatregelen worden genomen.
-
Perenpokmijt - perengalmijt —
De aantasting die de perenpokmijt veroorzaakt, wordt ook wel perenpokziekte genoemd. Vooral de rassen Doyenné du Comice en Beurré Hardy zijn gevoelig, maar ook bij Conference komt aantasting voor.
-
Perenprachtkever —
De afgeplatte larven maken zigzagvormige gangen onder bast. Bij jonge gewassen is dit moeilijk waar te nemen. Bij flinke aantastingen sterven delen van de bast af doordat de boom wordt geringd.
-
Perenroest —
Roest op peer is een schimmelziekte met een opmerkelijke levenscyclus. De schimmel verblijft maar een deel van die cyclus op peer, alleen tijdens de bladfase. De rest van het jaar verblijft de schimmel op jeneverbes (Juniperus spp.).
-
Perenroestmijt —
Perenroestmijt kan bij afwezigheid van natuurlijke vijanden een belangrijke plaag vormen in de fruitteelt en de vruchtboomkwekerij. De mijten zuigen aan de onderkant van de bladeren de cellen leeg.
-
Ringelrups —
De ringelrups dankt zijn naam aan de ring van eieren die om een tak heen gewikkeld zit. De mot is ongeveer 25 mm lang, lichtbruin, met een donkerder bruine, scherpbegrensde dwarsband over de vleugels.
-
Rodeknopbladroller —
De rode knopbladroller is een wijdverspreid insect waarvan de rupsen schade kunnen aanrichten in diverse fruitgewassen.
-
Roze perenluis —
De roze perenluis komt alleen op peer voor. Hij is minder schadelijk dan roze appelluis en komt alleen in sommige jaren voor. Pleksgewijs worden hooguit enkele bomen aangetast.
-
Schurft - peer —
Schurft bij appel (Venturia inaequalis) en schurft bij peer (Venturia pirina) zijn de meest bekende schimmelziekten bij appel en peer. Naast aantasting van de bladeren veroorzaakt vooral de aantasting van de vruchten de economische schade.
-
Slakvormige bastaardrups - lindebladwesp - vruchtboombladwesp —
De bladwesp is onopvallend. De larven zien eruit als slijmerige groenige tot donkere naaktslakjes en leven op verschillende loofbomen, vooral op eik en linde.
-
Stambasisrot —
Aan de stambasis van de boom verkleurt de bast en sterft af. De aantasting breidt zich naar boven toe uit. Ze veroorzaakt een achterstand van de vegetatie en een vertraging van de groei van de boom.
-
Voorjaarsuilen —
Voorjaarsuilen behoren tot een groep van op elkaar lijkende soorten motten, met een overeenkomstige levenscyclus.
-
Vouwgalluis —
De vouwgalluis is een algemeen voorkomende luizensoort, maar is geen belangrijke plaag. De volwassen luizen zijn bolvormig, donker paarsbruin van kleur en hebben korte antennes, korte siphonen en een korte, brede cauda.
-
Vruchtbladroller —
De vruchtbladroller is een wijdverspreid insect waarvan de rupsen aantasting kunnen veroorzaken in diverse fruitgewassen, maar ook op andere gewassen waaronder sering en liguster. De vruchtbladroller is zeer polyfaag.
-
Vruchtboomkanker —
Vruchtboomkanker kenmerkt zich door een aantasting van twijgen en takken. Er ontstaat eerst een inzinking en de bast verkleurd iets donkerder.
-
Vruchtrot - Botrytis —
Botrytis rot, ook wel `grauwe schimmel' genoemd, treedt op tijdens de bewaring. Het rot woekert vrij snel voort en de aangetaste plek is lichtbruin verkleurd. Geheel rotte vruchten zijn erg zacht.
-
Vruchtrot - Penicillium —
Penicillium rot ontstaat tijdens de bewaring. Op de vruchten ontstaan ronde, bruine plekken, vaak bij de neus of rondom een verwonding. Het rot is zacht en waterig. Geheel rotte vruchten zakken in elkaar.
-
Vruchtrot - Phytophthora —
Phytophthora vruchtrot treedt meestal op tijdens het groeiseizoen bij fruit wat aan laaghangende takken aan de boom hangt en bij fruit wat op de grond ligt.
-
Zuringbladwesp —
Volwassen zuringbladwespen komen zeer verspreid voor en je zult ze in het fruitgewas tijdens het seizoen niet tegenkomen. De schade aan de vruchten is wel heel kenmerkend. Vanaf september, kort voor de pluk, treedt die op.
-
Zwartvruchtrot —
Stemphylium vesicarium of zwartvruchtrot is een schimmelziekte die pas in 1997 voor het eerst door de Plantenziektekundige Dienst is vastgesteld. In Italië en Spanje komt de ziekte al meer dan 25 jaar voor op peer.