Spinselmot

De rupsen zijn vuilgeel met twee rijen zwarte stippen en een zwarte kop. In mei worden de bladtoppen gemineerd. Later vormen ze roodachtige tot bruine blaasmijnen.

In mei vormen de rupsen dichte spinsels en vreten of skeletteren aan het blad. Wanneer een tak geheel kaal gevreten is, beginnen de rupsen op een andere plaats een nieuw nest te spinnen. Rupsen van spinselmotten zijn zeer beweeglijk; bij verontrusting laten ze zich onmiddellijk aan een draad zakken.

Op de bomen in het Molenpark in de Utrechtse wijk Lombok zit spinselmot. De bomen zijn bedekt met een wit spinsel en er kruipen kleine gele rupsjes op. Volgens de Dienst Stadswerken van de gemeente is dit niet gevaarlijk. Film RTV Utrecht 22 mei 2008

De jonge rupsen, die in september zijn uitgekomen overwinteren onder eischilden. In april gaan ze naar uitlopende bladeren en mineren deze. Ze vormen blaasmijnen met ± 10 rupsjes. Na ± 10 dagen verlaten ze de mijnen en vormen spinsels rondom bladeren, hierin vreten ze aan de bladeren. Als de tak geheel is kaalgevreten verplaatsen ze zich naar een andere plaats. Daarbij ontstaan verzamelde kolonies met tot 1000 rupsjes. Rond juni zijn ze volgroeid en gaan ze verpoppen in dichte cocons. Rond juli verschijnen de volwassen vlinders. Snel daarna worden de eieren gelegd onder een schildje van een snel hardende stof. In september komen de eitjes onder het harde schildje uit, waar ze ook overwinteren.

• Minder vatbare (resistente) soorten of rassen gebruiken

• Zorgen voor goede groeiomstandigheden

• Nesten uitknippen

• Natuurlijke vijanden zoals sluipwespen bevorderen

• Spuiten met bacteriepreparaat

• Chemische bestrijding met selectieve middelen