Turkse mot

Gewas: sierteelt

Wetenschappelijke naam: Chrysodeixis chalcites

Groep: Insecten

Turkse mot
Rups Turkse mot
Vraatschade

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

De Turkse mot behoort tot de familie van de Noctuidae of nacht-uiltjes. In kassen is de Turkse mot de talrijkste vertegenwoordiger van deze familie. Samen met andere nachtvlinders wordt ze vaak in lichtvallen aangetroffen.

De spanwijdte van de vleugels is 33-44 mm. De Engelse benaming `golden twin spot' heeft betrekking op de goudbruine vleugels, elk met twee karakteristieke parelmoerkleurige vlekken. Bij een mot in rusthouding ziet men twee harige kammen op de rug, een grote vooraan en een kleinere halverwege het lichaam.

De vaal-witte eieren zijn bolvormig met meridiane ribbels. Meestal vindt men ze aan de onderkant van een blad.

De rups doorloopt doorgaans 6 larvestadia en wordt ongeveer 4 cm groot. Vanaf het tweede larvestadium is het kopkapsel groen. Het lichaam is groen en heeft op elke flank een lichte lengtestreep. Boven deze streep zit op elk segment een zwart stipje.

Bij de rupsen van Turkse mot en enkel nauw verwante soorten (b.v. de gamma-uil) ontbreken het eerste en het tweede paar buikpoten. Daardoor lijken de rupsen in hun manier van lopen op spanrupsen; de Engelstalige literatuur noemt dat semi-loopers.

Levenswijze

Levenswijze

De Turkse mot kwam hier oorspronkelijk alleen voor als trekvlinder vanuit het mediterrane gebied, maar stierf in de winter uit. Inmiddels heeft ze zich in Nederlandse kassen permanent weten te vestigen. De grootste aantallen worden in nazomer en herfst gesignaleerd.

De vlinder leeft maar kort, één tot anderhalve week, maar kan in die korte tijd duizenden eieren afzetten. Terwijl de meeste Noctuidae hun eieren in clusters leggen, zet de Turkse mot haar eieren afzonderlijk af.

Na enkele dagen komen de eieren uit. De rupsen veroorzaken vraatschade, vooral aan het blad, maar ook aan de vruchten. Na twee á drie weken zijn ze volgroeid en klaar voor de verpopping.

Ze verpoppen zich in een spinsel, meestal in een dubbelgevouwen blad. De poppen kunnen ook in profielen van de kas-opstand en in de vouwen van schermdoeken worden aangetroffen. Ook bij goede bedrijfshygiene kan een klein deel van de populatie zo de teeltwisseling in december overleven. Uit de pop komt na één á twee weken een vlinder.

Maatregelen

Maatregelen

Bedrijfshygiëne bij de teeltwisseling, zo nodig aangevuld met een bespuiting van het jonge gewas, kan de begin-aantasting tot nul reduceren. Het binnenvliegen van motten in de zomer is onvermijdelijk. Gaas in de luchtramen is in principe effectief. Aanwezigheid van motten kan worden gesignaleerd met lichtvallen of feromoonvallen.

Omdat vrijwel alle paprikatelers natuurlijke vijanden inzetten tegen andere plagen, zal men de rupsen zo selectief mogelijk bestrijden. Men begint met het spuiten van bacteriepreparaten (Bacillus thuringiensis). Als volgende stap schakelt men over op selectieve chemische middelen (b.v.chitinesynthese-remmers). Een deel van de biologische bestrijding blijft dan in stand. Inzet van breedwerkende insecticiden stelt men uit tot het einde van de teelt.

Roofwantsen die tegen andere plagen worden uitgezet, hebben een "nevenwerking" op turkse mot via predatie op eieren (door Orius) en kleine rupsen (door Macrolophus). Er kan spontaan parasitering door sluipwespen optreden.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â