Lissers - Hyacint
Gewas: Hyacint
Wetenschappelijke naam:Â Candidatus Phytoplasma asteris (synoniem: Aster yellows fytoplasma)
Groep: Bacteriën
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Herkenning |
---|
De uitlopende spruit is bleekgroen en abnormaal smal. De bloemtros heeft meestal geen (goede) topnagels en de bollen hebben slechts enkele dunne wortels. Planten blijven achter in groei en blijven bleekgroen. Bladeren van rode en blauwe cultivars kunnen ook paarsrode tot paarse verkleuringen vertonen. De bloemtrossen ontwikkelen zich traag, de topnagels ontbreken (afgeplatte kop) en de bloemsteel is abnormaal kort. Geïnfecteerde bollen vormen geen of slechts een klein aantal dunne wortels. Op het wondvlak van geholde of gesneden geïnfecteerde werkbollen ontstaan slechts weinig en abnormaal kleine broedbolletjes waaruit zich geen tot weinig pluis ontwikkelt. De afwijking wordt veroorzaakt door astervergelingsfytoplasma, dat voorkomt in het vaatweefsel. De ziekte wordt vooral aangetroffen in bollen die geteeld zijn op luw gelegen percelen vooral in De Zuid en Kennemerland. De besmetting is hoger naarmate de bollen dichter bij een houtwal staan en er later wordt gerooid. |
Levenswijze |
---|
Het astervergelingsfytoplasma wordt op persistente wijze overgebracht door o.a. de dwergcicade Macrosteles sexnotatus Fall. Dit insect neemt het fytoplasma op door langdurig te zuigen op een zieke plant. Pas na 10 dagen kan het aan andere planten worden afgegeven. Het fytoplasma gaat binnen een week van uit het blad naar de bol. Aangenomen wordt dat de cicaden het fytoplasma uit andere gewassen opneemt omdat het niet meer in heetgestookte bollen aanwezig is en besmette niet-heetgestookte bollen niet of slecht opkomen. De cicaden kunnen al vanaf begin april voorkomen. Een vrij lange, droge en warme periode stimuleert een massale verspreiding van mogelijke besmette cicaden. Chemische bestrijding van de cicaden voorkomt de besmetting niet volledig. Tijdens het groeiseizoen waarin infectie plaatsvindt worden geen ziekteverschijnselen waargenomen. Symptomen worden pas zichtbaar na hollen doordat zich geen klisters ontwikkelen, tijdens de broei door de afwijkende bloei en beworteling of anders na opkomst in het volgende jaar door geen of slechte opkomst. Door de heetstook tegen geelziek wordt ook het fytoplasma bestreden. Het fytoplasma veroorzaakt vergelijkbare symptomen in Muscari en Scilla. Andere waardplanten zijn gladiool (vergelingsheksenbezemziekte), vaste planten, heesters en houtige gewassen. |
Maatregelen |
---|
|
Meer informatie |
---|
|
Â