Dopluis - algemeen
Gewas:Â Siergewassen, Potplanten
Wetenschappelijke naam:Â Coccus hesperidum , Parthenolecanium corni, Saissetia coffeae
Groep:Â Insecten
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Â
Herkenning |
---|
Dopluizen hebben veel waardplanten, zowel groentegewassen als siergewassen. Naast de gewone dopluis (Parthenolecanium corni), is er ook de platte dopluis (Loccus hesperidum) en halve dopluis (Saissetia coffeae). Dopluizen zitten vaak op verscholen plekken in een gewas, waardoor aantastingen gemakkelijk kunnen worden gemist. Ze hebben een grijze of bruine kleur en zitten verspreid over de hele plant inclusief de wortel. Meestal worden ze aangetroffen tegen de nerven van een blad, zowel aan de boven- als aan de onderkant. Ze gedijen goed onder vochtige, warme omstandigheden. Dopluizen zuigen aan bladeren en twijgjes. Hierdoor ontstaan verkleuringen, groeiremmingen en uiteindelijk bladval. Dit alles is de directe schade. Net als bij wittevliegen en bladluizen scheiden dopluizen honingdauw uit (suikers opgezogen uit de plant), dat weer een voedingsbodem vormt voor roetdauwschimmels. Deze vervuiling van het gewas is de indirecte schade. |
Levenswijze |
---|
Platte dopluis:Het schild van de vrouwtjes is platter dan van de andere dopluizen. Ze zijn geelgroen, geelbruin of lichtgrijs met donkere vlekken/spikkels. In kassen, bij een temperatuur van 18°C tot 25°C kunnen 6 of 7 generaties voorkomen. Waardplanten zijn o.a. Ficus, Palmen en Orchideeën. Halve dopluis:Het schild is boller en donkerder dan dat van de platte dopluis. Waardplanten zijn kamerplanten, maar ook anjers. Gewone dopluis:De grootte en vorm van het schild komen overeen met die van de platte dopluis. Ook de kleur is vrijwel gelijk. Deze dopluis komt algemeen voor op siergewassen. Algemeen:Onder kasomstandigheden zijn er drie tot zes generaties per jaar (buiten de kas zijn één tot twee generaties mogelijk). De voortplanting is vaak ongeslachtelijk (parthenogenetisch), waarbij de vrouwtjes voor vrouwelijke nakomelingen zorgen. Het schild van de dopluizen is niet van het insect af te halen. Dit in tegenstelling tot het schild bij schildluizen. Alle stadia bezitten poten, behalve de ei-leggende vrouwtjes. De vrouwtjes kunnen in een aantal weken zeer veel (tot 3000) eieren leggen. De eieren liggen beschermd onder het harde schild van de vrouwtjes. De eerste nymfen, de "crawlers/kruipers" verspreiden zich over de hele plant. De mortaliteit (sterfte) onder de dopluizen is in dit stadium groot. |
Maatregelen |
---|
Hygiëne tijdens de opkweek en de teelt is belangrijk. Evenals goed scouten, waardoor een aantasting in een vroeg stadium wordt ontdekt. Dopluizen zijn moeilijk te bestrijden. Dit heeft twee oorzaken. Ten eerste zijn er slechts enkele chemische middelen beschikbaar. Dit zijn breedwerkende pesticiden. Ten tweede is het moeilijk met de huidige toedieningstechnieken de middelen daar te brengen waar de plaag (de dopluizen) zich bevindt. Het is mogelijk dopluizen biologisch te bestrijden met lieveheersbeestjes en sluipwespen. Houdt bij de keuze voor een bepaalde biologische bestrijder rekening met de voorkeur en specificiteit. Met name sluipwespen zijn heel specifiek in hun keuze van een gastheer. |
Meer informatie |
---|
|
Â