Virussen - algemeen
Gewas:Â Diverse gewassen
Wetenschappelijke naam:Â virussen
Groep:Â Virussen
Â
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Â
Herkenning |
---|
Virussen bestaan niet uit cellen maar uit zeer kleine deeltjes. Ze zijn volledig afhankelijk van hun gastheer. Ze kunen zichzelf niet vermeerderen maar ze laten zich door de cellen van hun gastheer vermeerderen. Ze veroorzaken symptomen als misvorming, bontbladigheid, groeiremming, chlorose of vergeling, heksenbezemgroei, lichte en donkergroene bladvlekken, mozaïekverschijnselen, afsterving of necrose, kringen. Ook kunnen virussen symptoomloos voorkomen in gewassen. |
Levenswijze |
---|
Virussen zijn zeer klein, van 20 - 1300 nanometer. Één nanometer is éénmiljoenste meter, ze zijn alleen met elektronenmicroscoop te zien. Virussen zijn opgebouwd uit een infectieus gedeelte dat omgeven is door een eiwitmantel en bescherming biedt tegen ongunstige omstandigheden. De vorm verschilt van staaf-, bol- tot bolvormig. Er zijn drie groepen reacties van planten. De meeste planten zijn niet gevoelig (resistent) voor een infectie met een willekeurig virus. De planten hebben dan geen symptomen. Bij enkele planten ontstaat een overgevoeligheidsreactie bij een virusaantasting. De cellen gaan vervolgens dood, en vormt een klein dood (necrotisch) vlekje. Zo kan de infectie zich niet verder uitbreiden. Een derde groep planten is gevoelig voor de infectie. Er vindt een systemische infectie plaats en vervolgens wordt de hele plant ziek. De overdracht van virussen kan plaatsvinden door: vegetatieve vermeerdering zoals stekken, mechanisch contact zoals schuren en dierlijke aantasters zoals luizen, mijten, wittevlieg, cicaden, trips en kevers. De diagnose van virussen vindt plaats door middel van toetsplanten, serummethode zoals de ELISA-toets. |
Maatregelen |
---|
|
Meer informatie |
---|
|
Â