Wortelnecroseaaltje

Radopholus similis of het wortelnecroseaaltje kan in Anthurium leiden tot een slechte (vegetatieve) groei, chlorose en een afname van het aantal te oogsten bloemen die kan oplopen tot circa 30% in de zieke planten.

Aangetaste planten hebben weinig, smalle doffe bladeren. Oudere bladeren worden geel en de planten produceren kleine bloemen. Wanneer de planten goed bestudeerd worden, blijkt dat het grootste gedeelte van de wortels en het onderste gedeelte van de stengel rot is. Hierdoor wordt ook de opname en transport van water en voedingsstoffen in de plant verminderd.

Alle larvale stadia en de volwassen vrouwtjes zijn infectieus. Vaak komt geslachtelijke voortplanting voor, maar de vrouwtjes kunnen zich ook voortplanten zonder bevruchting. Het volwassen mannetje draagt niet bij aan de aantastingen, deze neemt namelijk geen voedsel meer tot zich. De wortelnecroseaaltjes kunnen de wortel op ieder punt binnendringen, maar bij voorkeur in het gedeelte net na het worteltopje. Nadat de aaltjes de wortels zijn binnengedrongen, nestelen ze zich in de ruimtes tussen de cellen van het schorsparenchym (= opslagweefsel in de schors). Ze voeden zich met het vocht dat aanwezig is in nabij gelegen cellen, waardoor de cellen kapot gaan en zo bruine lesies ontstaan (Foto 1). De lesies verenigen zich met elkaar, waardoor ze steeds groter worden. Hierdoor ontstaan grote necrotische of afgestorven plekken op de wortels, vandaar de naam `wortelnecroseaaltje'. Schimmels kunnen via deze plekken op de wortels het wortelstelsel ook gemakkelijk binnendringen. De wortels kunnen hierdoor geheel wegrotten (Foto 2).

Een chemische bestrijding van het wortelnecroseaaltje in Anthurium is niet mogelijk. Alleen een geïntegreerde aanpak kan problemen met wortelnecroseaaltjes voorkomen of beperken. Onder de maatregelen van een geïntegreerde aanpak vallen onder andere: bedrijfshygiëne, aaltjesvrij plantmateriaal, goede ontsmetting van het substraat, het teeltsysteem en de voedingsoplossing. Een tijdige detectie kan voorkomen dat een aantasting zich kan uitbreiden.