Fruitmot

Gewas: Appel, Peer, ook op Perzik en Walnoot

Wetenschappelijke naam: Cydia pomonella

Groep: Insecten

Fruitmotmannetjes in een feromoonval
Een door granulosevirus gedode larve

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Fruitmot is wereldwijd een belangrijk plaaginsect in appel en peer. In Nederland heeft de fruitmot één en in lange warme zomers twee generaties per jaar.

In zuidelijke landen heeft de fruitmot twee á drie generaties per jaar en vormt daar een nog groter probleem. De fruitmot heeft een zeer beschermde levenswijze, wat effectieve bestrijding moeilijk maakt. Het volwassen mannetje is ongeveer 15 mm lang, met grijsbruine vleugels met aan de vleugelpunt een goudkleurige vlek. Het fruitmotvrouwtje zet haar eieren af op bladeren en vruchten.

Een ei is nauwelijks met het blote oog zichtbaar, maar ziet eruit als een rond wittig vlekje met een duidelijke rode ring eromheen. Uit het ei ontwikkelt zich in enkele weken de larve, die vervolgens op zoek gaat naar de jonge vrucht om zich daar in te boren. De jonge larve heeft een witte kleur, oudere larven hebben een crême, roze kleur met donkere stippen op de segmenten. De kop en het halsschild zijn donkerbruin.

Wanneer de larve zich in de vrucht heeft ingeboord, is een rond boorgat zichtbaar, afgedekt met een hoopje oranjebruine pulp. Vaak kleurt de schil om het boorgat rood. De larve boort een gang tot aan het klokhuis en vreet de pitten leeg. Vroeg aangetaste vruchten worden noodrijp en vallen voortijdig af. In een aantal gevallen boort de nog niet volgroeid larve van de ene naar de andere vrucht in hetzelfde cluster.

Aantasting door fruitmot betekent productieverlies en bij het ontbreken van goede bestrijding kan een groot deel van de vruchten aangetast zijn. Bij bestrijding op het goede moment zal aantasting beperkt blijven. In warme zomers ontstaat een tweede generatie die jonge larven levert vlak voor de oogst. Deze jonge larven kunnen op het laatste moment nog voor een flinke toename zorgen in het percentage aangeboorde vruchten.

Levenswijze

Levenswijze

Fruitmot overwintert als rups in een cocon achter de schors of in spleten van boompalen. Er is een sterke spreiding in de populatie die zich in het voorjaar tot volwassen mot ontwikkelt. Vanaf april verpoppen de eerste rupsen en meestal verschijnen half mei de eerste volwassen motten. Afhankelijk van de temperatuur in de zomer gaat de vlucht van volwassen motten door tot begin augustus. In de fruitteelt wordt gebruik gemaakt van feromoonvallen: een feromoondop die mannetjes aantrekt en een lijmbodem, waarmee het verschijnen van de eerste fruitmotten wordt vastgesteld.

De fruitmot is actief in de avondschemering. Bij een avondtemperatuur van meer dan 13°C vindt paring plaats. Eiafzetting vindt plaats bij een avondtemperatuur van 15°C of hoger. 80 daggraden na eiafzetting kruipen de jonge larven uit het ei en zoeken zich een weg naar de vrucht om zich in te boren. In de vrucht doorloopt de ontwikkeling tot volwassen rups vijf stadia. De eerste volgroeide rupsen kruipen uit de vrucht en zoeken een plek achter de schors of in spleten en spinnen daar een cocon om zich heen. De vroegst ingesponnen rupsen verpoppen bij warm zomerweer nog datzelfde seizoen en zijn verantwoordelijk voor de tweede generatie motten. Het merendeel overwintert als rups in een cocon achter de schors.

Bekijk de metamorfose van pop tot vlinder (film BASF).

Of klik hier.

Maatregelen

Maatregelen

Voor een goede bestrijding is een goede waarneming van de fruitmotvlucht noodzakelijk. Dit kan door het ophangen van feromoonvallen (1 val per 3 hectare). Door wekelijks het aantal gevangen motten bij te houden ontstaat een beeld van de fruitmotdruk in het perceel en door de tijd heen. Voor effectieve bestrijding is een goede timing van bespuitingen noodzakelijk. Recent is gebleken dat de avondtemperatuur in de schemering een goede voorspeller is van de eileg en de daarop volgende ontwikkeling van de rupsen. Door rekening te houden met het aantal gevangen motten en de avondtemperaturen kan bestrijding plaats vinden vlak voor het moment dat de jonge larven uit de eieren komen. Op het moment dat de jonge larven zich door de boom bewegen en aan blad en vrucht vreten, zijn zij het meest gevoelig voor bestrijdingsmiddelen. Wanneer de inboring eenmaal heeft plaatsgevonden heeft bestrijding geen effect meer.

Aan het begin van het seizoen kunnen preventieve middelen worden ingezet die de gelegde eieren doden. Een zeer selectieve en milieuvriendelijke bestrijding kan plaatsvinden met het fruitmotgranulosevirus.

Bij een lage plaagdruk behoort het gebruik van feromoonverwarring tot de mogelijkheden om fruitmotaantasting te voorkomen. Fruitmot kan ook bestreden worden met een baculovirus.

Meer informatie

Meer informatie

  •