Wollige dopluis
Gewas: Alnus, Betula, Cotoneaster, Crataegus, Hydrangea, Ilex, Prunus, Ribes, Salix, Taxus, Vitis
Wetenschappelijke naam:Â Pulvinaria-soorten
Groep:Â Insecten
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Â
Herkenning |
---|
Wollige dopluizen zijn ca 5 mm groot en ca 5 mm lang. Uit witte wasdraden maken ze eizakken die soms tot 1500 eieren kunnen bevatten. Voor het ontstaan van de eizakken wordt in april grote hoeveelheden honingdauw geproduceerd. Er worden tegenwoordig meerdere soorten wollige dopluizen gevonden in de boomkwekerij. Het gaat vooral om de wollige dopluissoorten: Pulvinaria regalis, Pulvinaria floccifera, Pulvinaria vitis en Pulvinaria hydrangeae. Deze dopluizen kunnen op verscheidene boomkwekerijgewassen voorkomen. De meest voorkomende is de lange wollige dopluis Pulvinaria floccifera op Ilex enTaxus. |
Levenswijze |
---|
De volwassen wollige dopluis overwintert al of niet bevrucht. Mannetjes zijn zeldzaam. In april wordt begonnen met de productie van eizakken. Het vrouwtje sterft als de klus geklaard is. Alleen de dop en de eizak blijven over. Eind mei komen de larven vrij. Ze zwermen over de plant en zuigen zich vast. Een deel wordt echter door vogels en wind naar andere planten verspreid. De volwassen luizen verschijnen in september. Het volgroeide wijfje is donkerbruin, ovaal, niet erg bol, met mat dwarsgeplaatste ribbels. Eieren worden in april-juni geproduceerd in een hagelwitte, tot 10 mm lange, bijna bolvormige eizakken, die het lichaam van het wijfje doet opwippen. In gematigde streken één generatie. Volwassen wijfjes overwinteren. |
Maatregelen |
---|
Er zijn natuurlijke vijanden in de handel, die breed inzetbaar zijn tegen de verschillende wollige dopluizen: het vierstippelig lieveheersbeestje Exochomus quadripustulatis en de sluipwespen Coccophagus lycimnia (= C. scutellaris) of Coccophagus semicircularis. |
Meer informatie |
---|
|
Â