Rhizoctonia broeipoten

Rhizoctonia solani is een schimmelziekte, die in de chrysantenteelt een enorme schade kan aanrichten. De ziekte wordt het meest in het begin van de teelt gesignaleerd.

Bij het begin van de aantasting gaan de planten alleen overdag slap en herstellen 's nachts. Op het grensvlak van lucht/grond wordt het plantenweefsel bruin of zwart. Vaak is de stengel duidelijk ingesnoerd. Het onderaardse stengeldeel heeft ingezonken plekken die grijsbruin van kleur zijn en waarvan het weefsel erg rafelig is. Rond de aangetaste stengel komt op de grond een dicht spinnenwebachtig netwerk van grijze draden voor. Dit is een van duidelijkste kenmerken van Rhizoctonia. Het spinnenwebachtige weefsel wordt later donkerbruin van kleur. In eerste instantie blijft de aantasting aan de wortels meestal beperkt in tegenstelling met een aantasting door Pythium waarbij eerst het (fijne) wortelstelsel wordt aangetast. Uiteindelijk verwelken de planten omdat het wortelstelsel en de stengelvoet wegrot.

De aantasting komt meestal pleksgewijs voor en breiden zich langzaam uit.

De schimmel vormt micro-Sclerotiën die op organisch materiaal in de grond kunnen overblijven. Deze micro-Sclerotiën kunnen gedurende lange tijd ongunstige omstandigheden overbruggen en later planten infecteren. Verspreiding vindt plaats met besmette gronddeeltjes, o.a. aan schoeisel en gereedschap. De schimmel wordt ook verspreid door pseudo-conidiën die al op het stekmateriaal aanwezig kunnen zijn. De schimmel ontwikkelt zich optimaal bij grondtemperaturen tussen 19 ^oC en 24 ^oC. De schimmel komt op een groot aantal plantensoorten voor.

• Zorg voor ziekte vrij stekmateriaal.

• Zorg voor optimale teeltomstandigheden (niet te diep planten, niet te natte of te slempige grond etc.)

• Grond vooraf stomen.