Rouwvlieg

Rouwvliegen zijn geen echte vliegen maar behoren tot de muggen. De meest bekende vertegenwoordigers zijn de maartse vlieg en de gewone rouwvlieg.

De rouwvlieg is zwart en komt aan het begin van de lente massaal voor. De larven kunnen schade aanrichten in grasland en grasvelden.

De pootloze larven van de rouwvlieg lijken sterk op emelten, maar hebben een duidelijk zichtbare zwarte kop. Ze zijn grijs bruin van kleur en maximaal 1 cm lang. Emelten komen altijd verspreid voor, rouwvliegen in de vorm van nestjes.

De rouwvlieg legt haar eitjes in grasland, vaak aan de randen van oude mestflatten. Aangezien de vliegen de eitjes in grote getale op één plaats afzetten, komen de larven altijd voor in de vorm van nestjes, waar honderden larven bij elkaar kunnen zitten. De rouwvlieglarven voeden zich met organisch materiaal van de verterende mest en afgestorven grasresten en later ook met grasplantjes. De schade wordt zichtbaar vanaf de herfst. Met de pekel bad methode (1 kg zout in 5 liter lauwwarm water) waarin 10 zodestukjes van 10 bij 10 cm worden gelegd, kun je de aanwezigheid van rouwvlieglarven vast stellen. Veel vogels zoals spreeuwen, roeken, zwarte kraaien en meeuwen op een perceel kan een aanwijzing zijn voor het voorkomen van bodeminsecten zoals rouwvlieglarven.

Incidenteel kan een bestrijding noodzakelijk zijn met een pyrethroïde. Geadviseerd wordt om vooraf het grasland te slepen om de nestjes los te trekken. Spuiten met veel water. Een beetje regen na de bespuiting zorgt er voor, dat de larven beter met het middel in aanraking komen.