Bladaaltje

Gewas: Diverse gewassen: heesters, kruidachtige planten

Wetenschappelijke naam: Aphelenchoides ritzemabosi en A. fragariae

Groep: Aaltjes

Bladvlekken door bladaaltjes
Tussen-nervige bladsymptomen op pioenblad duiden op aantasting van het aardbeibladaaltje

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Het chrysantenbladaaltje, (Aphelenchoides ritzemabosi) en het aardbeibladaaltje (Aphelenchoides fragariae) zijn in Nederland de belangrijkste soorten (in de vollegrond). Diverse gewassen, waaronder Buddleja, Hydrangea en Lavendula kunnen door één of beide bladaaltjes-soorten worden aangetast. Evenals aardbei, pioenroos, Nerine en lelie.

Bladaaltjes leven op en in bovengrondse plantendelen. Ze kunnen korte perioden in de grond overleven. Voor hun voeding zuigen ze aan de plant. Doordat de aaltjes een voor de plant toxische stof in de cellen brengen tijdens het aanprikken en leegzuigen van cellen ontstaan misvorming in de groeipunten, de bloemknoppen met forse groeiremming tot gevolg. Bij chrysant leidt dit tot groeiremming van de hoofdstengel, waardoor dwerggroei ontstaat en de plant wordt aangezet tot het vormen van zijstelen. Daardoor krijgen de planten een struikvormig uiterlijk. Bladeren die worden aangeprikt vertonen verkleuring van het bladmoes tussen de nerven. Wanneer de aantasting zich uitbreidt ontstaan hoekvormige vlekken en uiteindelijk plekken van afgestorven weefsel.

Misvorming en groeiremming ontstaan ook nadat de aaltjes de plant zijn binnengedrongen om zich voort te planten.

Levenswijze

Levenswijze

Aphelenchoides ritzemabosi is 0,5 tot 1 mm lang. De aantasting van planten vindt plaats via de huidmondjes. Ze leven in de ruimten tussen de cellen. Ze creëren grotere holten door het afscheiden van gifstoffen, waardoor de omringende cellen afsterven. De hele levenscyclus vindt plaats in de plant en bestaat uit een eistadium, 4 larvestadia en het volwassen stadium. De ontwikkelingsduur van ei tot volwassen aaltje bedraagt 10 tot 12 dagen bij een temperatuur van 18 ºC. De vrouwtjes leggen ongeveer 25 eieren.

In de plant verspreiden de aaltjes zich niet of nauwelijks. Voor verspreiding buiten de plant is water nodig. De aaltjes bewegen zich over een filmpje van water, dat ontstaat na het beregenen van het gewas of bij hoge luchtvochtigheid, naar andere delen van een plant. Verspreiding vindt ook plaats tijdens gewaswerkzaamheden.

Bladaaltjes overwinteren in knoppen en groeipunten of in dood blad op de grond. Als het gewas vochtig is verplaatsen ze zich over de plant en dringen binnen via een huidmondje. In één aangetast blad kunnen wel 60.000 aaltjes voorkomen. Bij droogte zijn de aaltjes niet actief. Bij vochtige omstandigheden zijn ze weer actief. Massa's gedroogde aaltjes bevinden zich soms bij de hoofdnerf. Dit wordt aaltjes wol genoemd. Ze kunnen dan gemakkelijk worden verspreid door menselijke activiteiten maar ook door de wind. Verspreiding van bladaaltjes gebeurt ook via plantgoed en zaad.

Maatregelen

Maatregelen

  • Het starten van een teelt met aaltjesvrij plantmateriaal en tijdens de teelt bij een droog gewas voorzichtig verwijderen (om verspreiding te voorkomen) van aangetaste planten en bladeren, beperkt de schade

  • Minder vatbare (resistente) soorten of rassen gebruiken voorkomt overlast door bladaaltjes

  • Een goede hygiëne in de teelt kan een aantasting voorkomen en uitbreiding van een aantasting verminderen of zelf helemaal stoppen

  • Onderdoor watergeven remt de verspreiding van de bladaaltjes

  • Zorgen voor goede groeiomstandigheden

  • Het gewas droog houden

  • Aangetaste planten verwijderen en verbranden

  • Warmwaterbehandeling van plantgoed

  • Keuring en certificering van zaaizaad en vermeerderingsmateriaal

  • Ziektevrij uitgangsmateriaal afkomstig van weefselkweek

  • Chemische bestrijding is mogelijk, maar effectiviteit is beperkt. Chemische bestrijding volgens geldende regelgeving.

Meer informatie

Meer informatie

Â